ECLI:NL:RBZWB:2025:4790

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 juli 2025
Publicatiedatum
23 juli 2025
Zaaknummer
10728866 OV VERZ 23-5498 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • mr. Van Dam
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevel tot voortzetting van de procedure volgens de regels van de dagvaardingsprocedure na spoorwissel

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is op 23 juli 2025 een beschikking gegeven in een civiele procedure. De verzoekende partijen, aangeduid als [verzoekers], hebben een verzoek ingediend om de huurprijs per 1 januari 2024 vast te stellen op € 72.085,00 per jaar, exclusief btw, op basis van artikel 7:303 van het Burgerlijk Wetboek. De procedure is echter op het verkeerde spoor geraakt, omdat het verzoekschrift niet de juiste procedure was voor de gevraagde huurprijsvaststelling. De griffier heeft de partijen op 5 juni 2025 geïnformeerd dat de zaak niet met een verzoekschrift had moeten worden ingeleid, maar met een dagvaarding. Na instemming van de gemachtigde van de verzoekers, mr. P.H. Pijpelink, met de spoorwissel, heeft de kantonrechter besloten dat de procedure moet worden voortgezet volgens de regels van de dagvaardingsprocedure. De zaak is doorgeleid naar de rolzitting op 3 september 2025, waarbij de verzoekers zijn opgedragen om InBev op te roepen volgens de toepasselijke procesregels. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. Van Dam.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer / rekestnummer: 10728866 \ OV VERZ 23-5498
Beschikking van 23 juli 2025
in de zaak van

1.[verzoeker 1] ,

te [plaats] ,
2.
[verzoeker 2],
te [plaats] ,
verzoekende partijen,
hierna samen te noemen: [verzoekers] ,
gemachtigde: mr. P.H. Pijpelink,
tegen
INBEV NEDERLAND N.V.,
te Breda,
verwerende partij,
hierna te noemen: InBev,
gemachtigde: mr. E.P.W. Korevaar.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het op 29 september 2023 ontvangen verzoekschrift met producties A en 1 tot en met 14;
- de brief van mr. Pijpelink van 13 februari 2024;
- het gewijzigd verzoekschrift met producties B tot en met D.
1.2.
Bij e-mail van 5 juni 2025 heeft de griffier aan partijen bericht dat de zaak op het verkeerde spoor zit omdat [verzoekers] de zaak niet met een verzoekschrift had moeten inleiden maar met een dagvaarding. De griffier heeft partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over toepassing van de spoorwissel naar de dagvaardingsprocedure.
1.3.
Mr. Pijpelink heeft per e-mail van 11 juni 2025 ingestemd met de spoorwissel. Mr. Korevaar heeft in zijn e-mail van 11 juni 2025 zich gerefereerd aan het oordeel van de kantonrechter, met dien verstande dat InBev geen nadelige gevolgen wenst te ondervinden van de spoorwissel.
1.4.
De beschikking is vervolgens bepaald op vandaag.

2.Het verzoek

2.1.
[verzoekers] verzoekt – na wijziging van eis – bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, de huurprijs per 1 januari 2024 nader vast te stellen op de voet van artikel 7:303 Burgerlijk Wetboek (BW) en wel op het bedrag van € 72.085,00 (exclusief btw) per jaar, kosten rechtens.

3.De beoordeling

3.1.
Voor verzoekschriftprocedures geldt een gesloten systeem. Met een verzoekschrift worden ingeleid de zaken ten aanzien waarvan dit uit de wet voortvloeit (artikel 261 lid 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv)). Uit de wet vloeit niet voort dat de nadere vaststelling van de huurprijs in artikel 7:303 BW bij verzoekschrift moet worden ingeleid. Daarvoor kon [verzoekers] dus geen verzoekschrift indienen, maar had hij een vordering moeten instellen door middel van een dagvaarding. De zaak zit op het verkeerde spoor en dient te worden doorgeleid naar de dagvaardingsprocedure (artikel 69 Rv).
3.2.
De kantonrechter zal bevelen dat de zaak wordt voortgezet volgens de regels van de dagvaardingsprocedure op de wijze zoals onder de beslissing is vermeld.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
beveelt dat de procedure in de stand waarin deze zich bevindt, zal worden voortgezet volgens de regels van de dagvaardingsprocedure,
4.2.
verwijst de zaak naar de rolzitting van
woensdag 3 september 2025 te 10:00 uur,
4.3.
beveelt [verzoekers] om InBev, met inachtneming van de wettelijke termijnen en voorschriften, tegen de hiervoor vermelde rolzitting op te roepen, zonodig met aanpassing van haar stellingen aan de op de dagvaardingsprocedure toepasselijke procesregels, onder betekening van deze beschikking en de processtukken in punt 1.1,
4.4.
bepaalt dat [verzoekers] het oproepingsexploot uiterlijk één dag voor de hiervoor vermelde rolzitting ter inschrijving op de rol aan de griffie dient aan te bieden,
4.5.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. Van Dam en in het openbaar uitgesproken op 23 juli 2025.