ECLI:NL:RBZWB:2025:4797

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 juli 2025
Publicatiedatum
24 juli 2025
Zaaknummer
02-066596-25 en 02-271382-24 (TUL) en 20-002048-21 (TUL)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van afpersing, diefstal en drugsbezit met alternatieve scenario's en afwijzing van vorderingen tot tenuitvoerlegging

Op 24 juli 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van afpersing, diefstal, poging tot diefstal en het vervoeren van methamfetamine. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 10 juli 2025, waarbij de officier van justitie, mr. G.W. van der Burg, en de verdediging hun standpunten presenteerden. De tenlastelegging omvatte onder andere het dwingen tot afgifte van geld en goederen door middel van geweld en bedreiging, alsook het bezit van een hoeveelheid methamfetamine. De rechtbank oordeelde dat de aangifte van de benadeelde partij inconsistent was en onvoldoende steun vond in objectieve bewijsmiddelen. De verklaringen van de verdachte en de medeverdachte werden als geloofwaardig beschouwd, en het alternatieve scenario dat zij presenteerden werd niet als onaannemelijk afgewezen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs. Daarnaast werden de vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere straffen afgewezen, en werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn schadevergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
parketnummers: 02-066596-25 en 02-271382-24 (TUL) en 20-002048-21 (TUL)
vonnis van de meervoudige kamer van 24 juli 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1977 te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ),
feitelijk verblijfsadres:
[verblijfadres] ,
uit anderen hoofde gedetineerd in P.I. Zuid Oost, [locatie] ,
raadsman mr. K.R. Verkaart, advocaat te Breda.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 10 juli 2025, waarbij de officier van justitie, mr. G.W. van der Burg, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. Ter zitting zijn ook de vorderingen tot tenuitvoerlegging behandeld met bovenvermeld parketnummers.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering. De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich samen met een ander op 2 maart 2025 schuldig heeft gemaakt aan
feit 1:het dwingen tot afgifte van geldbedragen, pinpassen en pincodes door middel van geweld en bedreiging van geweld;
feit 2:diefstal van diverse goederen uit een woning;
feit 3:diefstal door middel van een valse sleutel;
feit 4:een poging tot diefstal door middel van een valse sleutel;
feit 5:het vervoeren dan wel het aanwezig hebben van een hoeveelheid methamfetamine.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de feiten 1 tot en met 4 wettig en overtuigend bewezen. De aangifte is consistent en betrouwbaar en vindt voldoende steun in de overige bewijsmiddelen in het dossier. Daar tegenover staan de verklaringen van verdachte en de medeverdachte die zich eerst op hun zwijgrecht beroepen en daarna tegenstrijdig en ongeloofwaardig verklaren over de sporttas, het pinnen, waar aangever zich in de woning bevond, het weghalen van de camera’s en hun drugsgebruik. De officier van justitie vordert vrijspraak voor feit 5, omdat er geen sprake is van wettig en overtuigend bewijs. De drugs lag in de auto van [medeverdachte] (hierna: medeverdachte) in de middenconsole, maar was voor verdachte niet zichtbaar .
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit vrijspraak voor alle feiten. Inzake de feiten 1 tot en met 4 wordt aangevoerd dat beide verdachten consistent hebben verklaard over het ontbreken van hun wederrechtelijk handelen ten opzichte van aangever. Aangever heeft daarentegen wel wisselend verklaard. Bovendien wordt zijn verklaring voor wat betreft het gestelde wederrechtelijk handelen niet door objectieve bewijsmiddelen ondersteund. Dat maakt de verklaring van aangever onbetrouwbaar waardoor er onvoldoende overtuigend bewijs is. Met betrekking tot feit 5 sluit de verdediging zich aan bij het standpunt van de officier van justitie.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Feiten 1 tot en met 4
Niet ter discussie staat dat verdachte en de medeverdachte op 2 maart 2025 omstreeks 04.30 uur bij [aangever] (hierna: aangever) in zijn woning aanwezig waren. Zij zijn omstreeks 07.00 uur met zijn drieën in de auto van de medeverdachte naar een pinautomaat gereden. Aldaar is door verdachte € 490,00 gepind met de pinpas van de bankrekening van aangever. Ook is er geprobeerd te pinnen van een bankrekening op naam van de moeder van aangever van welke bankrekening aangever een pinpas in zijn bezit had. Vervolgens is aangever weer bij zijn woning afgezet. In de auto van de medeverdachte lag een sporttas met daarin diverse goederen van aangever.
Het is de vraag of dit alles in een wederrechtelijke context heeft plaatsgevonden en verdachte en de medeverdachte zich hiermee schuldig hebben gemaakt aan de strafbare feiten zoals ten laste gelegd onder de feiten 1 tot en met 4. Aangever enerzijds en verdachte en de medeverdachte anderzijds hebben namelijk verschillend verklaard over wat er zich op 2 maart 2025 heeft afgespeeld. Aangever heeft verklaard dat verdachte en de medeverdachte in de nacht zijn woning zijn binnengedrongen en hem urenlang hebben bedreigd. Daarbij zou de medeverdachte messen hebben vastgehad. Ook zou de medeverdachte met een hakmes hebben gezwaaid, aangever hebben gedwongen zijn handen op tafel te leggen en hebben gedreigd zijn vingers af te hakken. Verder zou de medeverdachte aangever tikken tegen zijn hoofd hebben gegeven. Aangever verklaarde dat hij onder druk van deze gedragingen twee pinpassen en de bijbehorende pincodes heeft afgegeven waarmee verdachte uiteindelijk van één bankrekening daadwerkelijk geld heeft gepind. Ook hebben verdachte en de medeverdachte volgens hem persoonlijke spullen uit zijn woning weggenomen.
Verdachte en de medeverdachte hebben een eensluidend alternatief scenario naar voren gebracht. Zij hebben verklaard dat zij vaker bij aangever op bezoek kwamen voor het kopen dan wel gebruiken van drugs en voor gezelligheid. Die avond was het volgens hen niet anders. Zij hebben samen gegeten en er is door hen alle drie drugs gebruikt. Het tijdstip is volgens hen niet vreemd, aangezien het dag- en nachtritme van drugsgebruikers anders is dan dat van nietdrugsgebruikers. Vervolgens zijn zij op verzoek van aangever alle drie in de auto van de medeverdachte naar een pinautomaat gereden omdat aangever geld nodig had voor drugs. Daar aangekomen heeft aangever aan verdachte gevraagd om voor hem te pinnen. Verdachte heeft toen voor hem gepind en het geld aan aangever gegeven. Van enig wederrechtelijk handelen zou volgens hen geen sprake zijn geweest. Van de in de auto van de medeverdachte aangetroffen sporttas met daarin goederen van aangever hebben verdachte en de medeverdachte geen weet. Die tas zou op een ander moment door aangever in de auto van de medeverdachte gelegd kunnen zijn, nu aangever vaker bij de medeverdachte in de auto zat.
Gebleken is dat zowel aangever als verdachte en de medeverdachte drugsgebruikers zijn. De rechtbank is van oordeel dat de te beoordelen situatie in deze context bezien moet worden.. Dat maakt dat er extra behoedzaamheid moet worden betracht bij het beoordelen van alle verklaringen en het ondersteunend bewijs voor wat betreft de wederrechtelijkheid, waarover verschillend is verklaard. Naar het oordeel van de rechtbank bevat het dossier onvoldoende objectieve bewijsmiddelen die ondersteunend zijn voor de verklaring van aangever voor wat betreft het wederrechtelijk handelen van verdachte en de medeverdachte. Uit de beschrijving van de beelden van de camera in de woonkamer van aangever volgt dat verdachte en de medeverdachte op 2 maart 2025 in het huis van aangever aanwezig zijn. Op de (stills van deze) camerabeelden is aangever echter niet te zien en de camerabeelden bieden geen ondersteuning aan de verklaring van aangever dat sprake was van een bedreigende situatie. Daarnaast is het hakmes dat door de medeverdachte zou zijn gebruikt niet onderzocht op sporen. Het andere mes dat door de medeverdachte zou zijn gebruikt, is niet aangetroffen. Het geld dat verdachte heeft gepind is niet bij verdachte of de medeverdachte aangetroffen, terwijl zij ongeveer anderhalf uur na de melding van aangever zijn aangehouden. Het dossier bevat tevens onvoldoende bewijs voor het door verdachte of de medeverdachte wegnemen van goederen uit de woning van aangever.
De rechtbank is van oordeel dat het door verdachte aangevoerde alternatieve scenario niet onaannemelijk is. De verklaring van verdachte kan in ieder geval niet worden weerlegd door de inhoud van het dossier. De rechtbank zal verdachte daarom wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs vrijspreken van de ten laste gelegde feiten.
Feit 5
Uit het dossier blijkt dat de drugs in de auto van de medeverdachte in de middenconsole is aangetroffen. Er kan niet worden vastgesteld dat verdachte hiervan kennis had. De rechtbank acht daarom niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte feit 5 heeft begaan en zal haar dan ook van dit feit vrijspreken.

5.De benadeelde partij

De benadeelde partij [aangever] vordert een schadevergoeding van € 1.002,75 voor de feiten 1 tot en met 4.
Verdachte zal worden vrijgesproken van de feiten waaruit de schade zou zijn ontstaan. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.

6.De vordering tot tenuitvoerlegging

De officier van justitie heeft gevorderd dat de voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van 11 februari 2025 met parketnummer 02-271382-24 ten uitvoer zal worden gelegd. Daarnaast heeft de officier van justitie ter zitting verzocht de vordering tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf van drie weken die aan verdachte is opgelegd bij arrest van 29 september 2023 met parketnummer 20-002048-21 af te wijzen, nu deze al ten uitvoer is gelegd.
Nu verdachte zal worden vrijgesproken, zal de rechtbank de vorderingen tot tenuitvoerlegging afwijzen.

7.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan de onder 1 tot en met 5 ten laste gelegde feiten;
Vorderingen tenuitvoerlegging
- wijst de vorderingen tot tenuitvoerlegging met de parketnummers 02-271382-24 en 20002048-21 af;
Benadeelde partij
- verklaart de benadeelde partij [aangever] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt de benadeelde partij [aangever] in de kosten van verdachte, tot nu toe begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.B. Polak, voorzitter, mr. J. Bergen en mr. J.F.C. Janssen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. de Jonge en mr. S.E. van Wijk, griffiers, en is uitgesproken ter openbare zitting op 24 juli 2025.
De jongste rechter en de griffiers
zijn buiten staat te tekenen.
Bijlage I
De tenlastelegging
1
zij op of omstreeks 2 maart 2025 te Goes omstreeks 04:30 uur, in elk geval
gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning aan de [adres]
,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld
[aangever] heeft gedwongen tot de afgifte van een of meerdere geldbedragen
en/of een of meerdere pinpassen en/of pincodes van voornoemde
pinpassen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [aangever]
en/of een derde toebehoorde(n) door
- wederrechtelijk de woning van die [aangever] binnen te dringen en/of te
betreden en/of
- die [aangever] te dwingen naar beneden te komen en/of
- die [aangever] te bedreigen met een of meerdere messen en/of die [aangever] te
verplichten zijn handen op tafel te leggen en/of
- die [aangever] onder druk te zetten en/of hem een of meerdere klappen tegen
het hoofd te geven en/of
- die [aangever] te dwingen in een auto te stappen en/of
- die [aangever] te vervoeren naar een Geldmaat aan de Troelstralaan en/of
- die [aangever] te dwingen zijn pinpassen en/of bijbehorende pincodes af te
geven en/of
- die [aangever] te dwingen de limiet van de rekening te verhogen;
( art 312 lid 2 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 2
Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 3 Wetboek van Strafrecht, art
317 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 3 Wetboek van Strafrecht )
2
zij op of omstreeks 2 maart 2025 te Goes,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te
weten de [adres] ,
- een of meerdere tassen en/of
- elektronica, waaronder meerdere laptops en/of een telefoon en/of
meerdere readers en/of digitale accessoires en/of
- een of meerdere paspoorten en/of
- een notitieblok,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever] , in elk geval
aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde(n)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te
eigenen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 3 Wetboek van
Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 2
Wetboek van Strafrecht )
3
zij op of omstreeks 2 maart 2025 te Goes
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een geldbedrag van ongeveer 490 euro, in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten dele aan [aangever] , in elk geval aan een ander dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met
het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte
en/of zijn/haar mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen geldbedrag onder
zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse
sleutel, te weten de pinpas en/of bijbehorende pincode van die [aangever] , door
- die [aangever] naar een Geldmaat aan de Troelstralaan te vervoeren en/of
- die [aangever] te verplichten zijn pinpassen met bijbehorende pincodes af te
geven en/of
- ( vervolgens) wederrechtelijk gebruik te maken van de pinpas en/of
pincode van die [aangever] ;
( art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5
Wetboek van Strafrecht )
4
zij op of omstreeks 2 maart 2025 te Goes
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn/haar mededader(s)
voorgenomen misdrijf om een of meerdere geldbedragen, in elk geval enig
goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever] , in elk geval aan een ander
dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde(n) weg te
nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich
de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te
nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel
van een valse sleutel, te weten een pinpas en/of bijbehorende pincode van die [aangever] ,
- die [aangever] met zijn, verdachtes, auto naar een Geldmaat aan de
Troelstralaan heeft vervoerd en/of
- die [aangever] heeft gedwongen tot afgifte van zijn bankpassen en/of
bijbehorende pincodes en/of
- wederrechtelijk de pinpas en/of bijbehorende pincode heeft gebruikt
en/of aldus heeft geprobeerd een geldbedrag op te nemen en/of
- die [aangever] heeft gedwongen tot verhoging van zijn opnamelimiet en/of een
blokkade eraf te halen zodat een geldbedrag van ongeveer 750 euro kon
worden opgenomen en/of
- heeft gepoogd de opnamelimiet te verhogen en/of de blokkade van de
rekening eraf te halen en/of
- ( daarbij) meerdere slaande bewegingen heeft gemaakt richting die [aangever] ,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van
Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1
Wetboek van Strafrecht )
5
zij op of omstreeks 2 maart 2025 te Goes
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
heeft vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
ongeveer 43 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende methamfetamine, zijnde methamfetamine een middel als
bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen
krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1
Wetboek van Strafrecht )