Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.[verzoeker 1] ,
1.Het verloop van het geding
2.Het geschil en de beoordeling
3.De beslissing
woensdag 6 augustus 2025 te 10.00 uur;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak verzoekt verzoeker om herroeping van een eerder vonnis van 21 mei 2025. De verzoeker, samen met een tweede verzoeker, heeft de procedure in persoon gevoerd tegen de besloten vennootschap [gedaagde] B.V. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het beroep op herroeping een vordering is, en dat de overige verzoeken ook als vorderingen moeten worden aangemerkt. Dit betekent dat de verzoeker de procedure niet kan aanhangig maken met een verzoekschrift, maar dat hij een dagvaarding moet uitbrengen. De kantonrechter heeft de verzoeker in de gelegenheid gesteld om de inleidende processtukken te verbeteren en de gedaagde partij te dagvaarden. De kantonrechter heeft ook aangegeven dat de verzoekschriftenprocedure met deze beschikking wordt afgesloten en dat de verzoeker rekening moet houden met de bepalingen in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bij het opstellen van de dagvaarding. De zaak is verwezen naar de rolzitting van 6 augustus 2025, waar de verzoeker de gelegenheid krijgt om de dagvaarding in te dienen. De kantonrechter heeft verder aangegeven dat de procedure zal worden voortgezet volgens de regels die gelden voor de dagvaardingsprocedure.