In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 9 juli 2025 een zorgmachtiging verleend voor een betrokkene, geboren in 1958, op verzoek van de officier van justitie. De rechtbank heeft de procedure opgestart na ontvangst van een verzoekschrift op 23 juni 2025. Tijdens de zitting, die achter gesloten deuren plaatsvond, zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf, haar advocaat en zorgverleners. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een schizo-affectieve stoornis met psychotische kenmerken, wat leidt tot ernstig nadeel voor haar gezondheid en veiligheid.
De rechtbank oordeelt dat er geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis, gezien de ambivalente houding van de betrokkene ten opzichte van medicatie en zorg. De rechtbank heeft daarom besloten dat verplichte zorg noodzakelijk is, waaronder het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles. De rechtbank heeft ook voorwaarden voor opname uit het zorgplan overgenomen, waarbij opname alleen kan plaatsvinden als ambulante behandeling niet meer haalbaar is of als de veiligheid niet meer kan worden gewaarborgd. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, met de mogelijkheid tot verlenging indien nodig. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met het rechtsmiddel van cassatie open voor de betrokkene.