ECLI:NL:RBZWB:2025:4806

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
9 juli 2025
Publicatiedatum
24 juli 2025
Zaaknummer
C/02/436938 / FA RK 25-3249
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. van Ginneken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging voor betrokkene met psychische stoornis

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 9 juli 2025 een zorgmachtiging verleend voor een betrokkene, geboren in 1958, op verzoek van de officier van justitie. De rechtbank heeft de procedure opgestart na ontvangst van een verzoekschrift op 23 juni 2025. Tijdens de zitting, die achter gesloten deuren plaatsvond, zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf, haar advocaat en zorgverleners. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een schizo-affectieve stoornis met psychotische kenmerken, wat leidt tot ernstig nadeel voor haar gezondheid en veiligheid.

De rechtbank oordeelt dat er geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis, gezien de ambivalente houding van de betrokkene ten opzichte van medicatie en zorg. De rechtbank heeft daarom besloten dat verplichte zorg noodzakelijk is, waaronder het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles. De rechtbank heeft ook voorwaarden voor opname uit het zorgplan overgenomen, waarbij opname alleen kan plaatsvinden als ambulante behandeling niet meer haalbaar is of als de veiligheid niet meer kan worden gewaarborgd. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, met de mogelijkheid tot verlenging indien nodig. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met het rechtsmiddel van cassatie open voor de betrokkene.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/436938 / FA RK 25-3249
Datum uitspraak: 9 juli 2025
Beschikking zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1958 in [geboorteplaats],
hierna te noemen betrokkene,
wonend in [plaats],
advocaat mr. Ph. van Kampen te Goes.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 23 juni 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 9 juli 2025. Daarbij zijn gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- de heer [naam 1], psychiater, behandelaar;
- de heer [naam 2], sociaal psychiatrisch verpleegkundige.

2.Wat vaststaat

2.1.
De rechtbank heeft een machtiging verleend tot en met 10 juli 2025.

3.Het verzoek

3.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen voor de duur van zes maanden.

4.De standpunten

4.1.
Betrokkene geeft aan dat ze overspannen wordt van de situatie waarin zij zich nu begeeft. Zij heeft haar medicatie nodig, maar omdat iedereen op vakantie is, krijgt ze die volgens haar niet. Verder stelt betrokkene dat ze dement raakt en dat ze niet slank kan worden met de medicatie.
4.2.
De behandelaar van betrokkene stelt dat men niet kan zeggen dat er geen sprake is van verzet, ondanks het feit dat de mate van verzet de afgelopen jaren minder is geworden. Betrokkene komt wekelijks haar medicatie halen en neemt dit dan onder toezicht in, al doet ze dit niet van harte. De situatie is op dit moment positief, maar de behandelaar vreest dat de medicatie-inname zonder zorgmachtiging weer in verval gaat raken. Hij zit te veel verzet om de zorg vrijwillig te kunnen verlenen. Niet alleen tegen de medicatie, maar ook tegen de behandelaren van Emergis. Ten aanzien van de vormen van verplichte zorg, zijn de vormen die zijn verzocht volgens de behandelaar ook noodzakelijk. De laatste opname is zeker een jaar geleden, maar als betrokkene haar medicatie niet meer op komt halen en inneemt, is een opname voorzienbaar.
4.3.
De SPV’er vertelt dat hij betrokkene al jarenlang kent en ze een haat-liefdeverhouding heeft met de zorg. Ze heeft de zorg wel nodig, maar wil de mensen die de zorg bieden niet in huis hebben. Betrokkene wil het liefste alles zelf doen. Doordat betrokkene kwetsbaar is, is dit niet mogelijk. Zonder hulp komt betrokkene geen stap verder en weet de onderste laag van de maatschappij haar steeds te vinden. De SPV’er bevestigt verder nogmaals de ambivalente houding die betrokkene heeft ten aanzien van de medicatie en de overige aangeboden zorg.
4.4.
De advocaat van betrokkene merkt op dat er bij betrokkene een zekere mate van bereidheid bestaat, zeker ten aanzien van de medicatie. Betrokkene begrijpt dat ze haar medicatie moet nemen omdat er anders een opname volgt, en dat is iets dat betrokkene echt niet wil. In het zorgplan is beschreven onder welke voorwaarden er een opname kan plaatsvinden. De advocaat zou graag zien dat deze voorwaarden in de beschikking worden opgenomen.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van zes maanden. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
De rechtbank is van oordeel dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis. Betrokkene heeft namelijk onder meer een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. Bij betrokkene uit dit zich in de vorm van een schizo-affectieve stoornis met psychotische kenmerken.
5.3.
Deze stoornis veroorzaakt ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige immateriële schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat betrokkene onder invloed van een ander raakt;
- het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag;
- gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen.
5.4.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene frequent paranoïde psychotische toestanden en verwardheid ervaart. Daarbij is het denken verhoogd associatief, chaotisch en met momenten incoherent. In haar paranoïde boosheid kan betrokkene de rust niet meer vinden en put ze zichzelf uit. Met haar geagiteerde gedrag loopt ze bovendien het risico agressie van anderen op zich af te roepen en vormt ze een forse psychotische belasting voor de mensen uit haar omgeving. Ook de zelfzorg en zorg voor de omgeving is ernstig zorgelijk. Daarnaast komt betrokkene in ontregelde conditie doorgaans in zicht van de hulpdiensten en bestaat er een groter risico dat er misbruik wordt gemaakt van haar. Tevens verliest betrokkene dan het overzicht en is ze minder in staat om haar leven adequaat te plannen en te organiseren.
5.5.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen heeft betrokkene zorg nodig.
5.6.
Er zijn geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis. Betrokkene is ambivalent ten opzichte van het gebruik van medicatie. De rechtbank oordeelt hierbij dat de bereidheid van betrokkene op dit moment onvoldoende consistent is om de medicatie vanuit een vrijwillig kader toe te dienen. Verder wil betrokkene ook vooral met rust gelaten worden en wil ze geen bemoeienis van psychiatrische zorg en behandeling van instellingen. Daarom is verplichte zorg nodig. De rechtbank is op grond van het zorgplan, de medische verklaring, de visie van de geneesheer-directeur en de toelichting tijdens de zitting van oordeel dat in ieder geval de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
5.7.
Daarnaast acht de rechtbank ook de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk indien sprake is van decompensatie van het toestandsbeeld van betrokkene en/of het ernstig nadeel niet langer in het ambulante kader kan worden afgewend:
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- opnemen in een accommodatie.
5.8.
De rechtbank neemt de voorwaarden voor een opname over uit het zorgplan. Betrokkene kan enkel opgenomen worden wanneer ‘behandeling ambulant niet meer haalbaar is of indien de veiligheid ambulant niet meer geborgd kan worden’ of betrokkene ‘anti-psychotische medicatie niet meer accepteert (injectie of oraal onder toezicht) waardoor de medicatie op de afdeling toegediend of onder toezicht verstrekt moet worden. In dit laatste geval vermoedelijk een korte opname om injectie toe te dienen of Acemap te laten innemen’.
5.9.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
5.10.
De vormen van verplichte zorg die de rechtbank toewijst, zijn evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en haar omgeving.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een zorgmachtiging voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1958 in [geboorteplaats], wat inhoudt dat de maatregelen die in rechtsoverweging 5.6 en 5.7 staan kunnen worden toegepast;
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
9 januari 2026.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 9 juli 2025 door mr. Van Ginneken, rechter, in aanwezigheid van mr. Brok, griffier en op schrift gesteld op 23 juli 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.