Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het verloop van de procedure
- dhr. [naam 1], psychiater;
 - dhr. [naam 2], psychiater in opleiding, behandelaar.
 
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 9 juli 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1992, die verblijft in een GGZ-instelling. De officier van justitie had verzocht om een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken. Tijdens de zitting, die achter gesloten deuren plaatsvond, zijn de betrokkene, zijn advocaat, en twee psychiaters gehoord. De betrokkene gaf aan dat het goed met hem ging en dat hij geen verzet meer bood. De psychiaters bevestigden dat de betrokkene was gestabiliseerd na medicatie en dat er geen sprake was van verzet of onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. De advocaat van de betrokkene pleitte ook voor afwijzing van het verzoek. De rechtbank concludeerde dat niet voldaan werd aan de wettelijke criteria voor het verlenen van de gevraagde machtiging en wees het verzoek af. De beschikking werd mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beslissing.