In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 9 juli 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1946. De officier van justitie had verzocht om een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken. De rechtbank heeft de zitting met gesloten deuren gehouden, waarbij de betrokkene, haar advocaat, een psychiater en haar echtgenoot zijn gehoord. De betrokkene verblijft momenteel in een accommodatie onder een crisismaatregel die op 5 juli 2025 door de burgemeester van Goes is afgegeven. Tijdens de zitting werd duidelijk dat de betrokkene kampt met een manisch psychotisch toestandsbeeld, wat haar in een kwetsbare positie plaatst. De behandelaar bevestigde dat de betrokkene tijdens haar opname in een ernstige toestand verkeerde, maar dat er na medicatie en geborgde veiligheid enige verbetering zichtbaar was. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige psychische schade, en dat de betrokkene niet in staat was om de gevolgen van haar gedrag te overzien. Daarom verleende de rechtbank de gevraagde machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, met de noodzaak van verplichte zorg, waaronder medische controles en beperking van de bewegingsvrijheid. De rechtbank concludeerde dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar waren en dat de verplichte zorg evenredig en effectief was. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 9 juli 2025.