ECLI:NL:RBZWB:2025:4809

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
9 juli 2025
Publicatiedatum
24 juli 2025
Zaaknummer
C/02/437527 / FA RK 25-3569
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Mr. Van Ginneken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van crisismaatregel voor ongeboren kind in verband met middelenmisbruik en psychische stoornis

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 9 juli 2025 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 2000, die verblijft in een instelling. De officier van justitie verzocht om een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken, omdat er een onmiddellijk dreigend ernstig nadeel zou zijn voor zowel de betrokkene als haar ongeboren kind. Tijdens de zitting, die achter gesloten deuren plaatsvond, zijn de betrokkene, haar advocaat, en een psychiater gehoord. De betrokkene stelde dat het goed met haar ging en dat ze naar huis wilde, terwijl de behandelaar aangaf dat er ernstige zorgen waren over haar middelenmisbruik en de impact daarvan op haar ongeboren kind. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een vitale tweepatiënten situatie, waarbij de foetale overleving afhankelijk was van de stabiliteit van de moeder. De rechtbank verleende de gevraagde machtiging en legde verschillende vormen van verplichte zorg op, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank oordeelde dat er geen minder bezwarende alternatieven waren en dat de verplichte zorg evenredig en effectief was. De beschikking werd mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/437527 / FA RK 25-3569
Datum uitspraak: 9 juli 2025
Beschikking voortzetting crisismaatregel
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 2000 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
wonend in [plaats] ,
advocaat mr. R.T.K. Davidse te Middelburg.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 8 juli 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 9 juli 2025. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
  • de heer [naam 1] , psychiater, behandelaar;
  • [naam 2] , begeleider.

2.Wat vaststaat

2.1.
Betrokkene verblijft met een crisismaatregel in [stichting] . De burgemeester van Goes heeft de crisismaatregel op 7 juli 2025 afgegeven.

3.Het verzoek

3.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel te verlenen voor de duur van drie weken.

4.De standpunten

4.1.
Betrokkene stelt dat het ‘prima’ gaat met haar. Ze wil naar huis en wil zeker niet in de accommodatie blijven. Betrokkene geeft aan niet te weten waarom ze opgenomen is. Ze vertelt dat ze thuis goed voor zichzelf kan zorgen, dat ze al lang afgekickt is en niet meer verslaafd is. Volgens betrokkene had ze nog één keer drugs gebruikt en toen stond haar moeder voor de deur, waarna ze is opgenomen.
4.2.
De behandelaar van betrokkene geeft aan dat betrokkene de neiging heeft om op alle vragen te zeggen dat het prima gaat. Het voornaamste probleem van betrokkene is het drugsgebruik. Duidelijk is dat er sprake is van psychotische ontregeling wanneer betrokkene flakka gebruikt. Het vermoeden bestaat dat dat de psychotische stoornis ook zonder drugsgebruik speelt, maar er is meer tijd nodig om dat te bevestigen. Er is nog geen goed behandelplan omdat dat niet met betrokkene besproken is kunnen worden, maar ze wordt nu binnengehouden om te voorkomen dat ze drugs gebruikt. De behandeling wordt ingezet om de veiligheid te waarborgen van zowel betrokkene als haar ongeboren kind. De behandelaar acht de kans op een terugval als betrokkene nu met ontslag gaat nagenoeg 100%. Ten aanzien van de vormen van verplichte zorg is volgens de behandelaar niet al het verzochte nodig. Hij stelt dat het ‘toedienen van medicatie’, ‘verrichten van medische controles’, ‘beperken van de bewegingsvrijheid’, ‘opname in een accommodatie’ en ‘aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen’. Dit laatste omdat er zorgen zijn dat betrokkene drugs aanschaft op het moment dat ze haar telefoon terugkrijgt. De drugs kunnen haar zelfs bereiken als ze opgenomen is. Bij gebruik is het risico voor moeder en kind zo groot dat ze het gebruik van de telefoon willen beperken.
4.3.
De advocaat van betrokkene bepleit primair afwijzing van het verzoek. Betrokkene kan gewoon verder op de manier zoals het ging. Er is geen sprake van een verslaving en alles is gereed voor het op komst zijnde kindje. Betrokkene heeft geen stoornis en er is geen onmiddellijk dreigend ernstig nadeel op het moment dat ze naar huis gaat. Subsidiair verzoekt de advocaat om bij toewijzen de zorgmodaliteit ‘aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen’ niet toe te wijzen. Als betrokkene haar telefoon heeft zou het haar verblijf in de accommodatie iets dragelijker maken. Daarnaast is die vorm van verplichte zorg niet verzocht door de officier van justitie.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van drie weken. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
Uit de overgelegde stukken en de zitting is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen.
5.3.
Er is sprake van een vitale tweepatiënten situatie waarbij de foetale overleving direct afhankelijk is van maternale stabiliteit. Het risico op een systemische toxische reactie bij moeder kan leiden tot foetale hypoxie of intra-uteriene vruchtdood. Betrokkene overziet de gevolgen van haar middelenmisbruik met betrekking tot haar ongeboren kind niet. Zij laat zich op geen enkele wijze aanspreken of motiveren tot het doorbreken van haar destructieve patroon van middelenmisbruik. Daarbij presenteert betrokkene zich in een verwarde toestand gekenmerkt door desoriëntatie in tijd en plaats en is er sprake van uitgesproken psychomotore agitatie, ongecontroleerde spierbewegingen en agressieve acting out bij begrenzing.
5.4.
Vermoed wordt dat het ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis. Betrokkene heeft namelijk disruptieve, impulsbeheersings- en andere gedragsstoornissen en middelgerelateerde en verslavingsstoornissen. Bij betrokkene uit zich dit in de vorm van acute verwardheid met gestoord realiteitsbesef ten gevolge van aanhouden flakka gebruik. Ter zitting is door de behandelaar aangegeven dat het vermoeden bestaat dat de psychotische stoornis ook speelt zonder het drugsgebruik. De rechtbank volgt de behandelaar hierbij in zijn beoordeling.
5.5.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
5.6.
De rechtbank is op grond van de medische verklaring en de toelichting tijdens de zitting van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn om het nadeel af te wenden:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
5.7.
De rechtbank heeft ambtshalve de verplichte vormen van zorg aangevuld zodat ook het telefoongebruik van betrokkene beperkt kan worden. Hierbij wordt voorbij gegaan aan het verweer van de advocaat. Dit, omdat de rechtbank het niet onwaarschijnlijk acht dat betrokkene probeert aan drugs te komen wanneer ze haar telefoon terug krijgt. De behandelaar heeft daarbij aangegeven dat drugs, ondanks de opname, toch nog bij betrokkene terecht kan komen.
5.8.
Betrokkene verzet zich tegen de zorg. Zij geeft herhaaldelijk aan naar huis te willen en niet langer in de accommodatie te willen verblijven.
5.9.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
5.10.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en haar omgeving.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 2000 in [geboorteplaats] , wat inhoudt dat de maatregelen die in rechtsoverweging 5.6. staan kunnen worden toegepast;
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
30 juli 2025;
6.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 9 juli 2025 door mr. Van Ginneken, rechter, in aanwezigheid van mr. Brok, griffier en op schrift gesteld op 23 juli 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.