In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 juli 2025, wordt het beroep van eiseres tegen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) behandeld. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het UWV van 27 maart 2024, waarin haar uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) per 1 september 2023 werd gewijzigd. Eiseres stelde dat het UWV niet tijdig had beslist op haar bezwaar van 2 mei 2024. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is en doet uitspraak zonder zitting, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank stelt vast dat het UWV de beslistermijn heeft overschreden en legt het UWV op om binnen vier maanden na de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Tevens wordt een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding van € 453,50 voor proceskosten en het griffierecht van € 53,- moet door het UWV aan eiseres worden vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.