Op 24 juni 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling van drie minderjarigen, [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om deze ondertoezichtstelling voor de duur van een jaar, vanwege ernstige bedreigingen in de ontwikkeling van de kinderen, die getuige zijn geweest van huiselijk geweld tussen de ouders. De ouders, de moeder en de vader, zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag, maar de relatie tussen hen is ernstig verstoord, wat leidt tot een contact- en locatieverbod voor de vader. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de huidige situatie niet veilig is voor de kinderen, die afhankelijk zijn van derden voor contact met hun vader. De moeder heeft moeite met het stellen van grenzen en de vader erkent zijn psychische problemen niet. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de ouders niet in staat zijn om de zorgen weg te nemen en dat een ondertoezichtstelling noodzakelijk is om de ontwikkeling van de kinderen te waarborgen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.