ECLI:NL:RBZWB:2025:4857

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 mei 2025
Publicatiedatum
28 juli 2025
Zaaknummer
11235974 CV EXPL 24-2524 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Swaanen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding voor onrechtmatige hinder door bamboegroei

In deze civiele zaak heeft eiser, [persoon 1], een vordering ingesteld tegen zijn buren, [persoon 2] en [persoon 3], wegens onrechtmatige hinder door bamboegroei. De buren hebben bamboe in hun tuin geplant, wat heeft geleid tot overlast voor [persoon 1]. Hij heeft hen in 2022 aangesproken op de overlast en verzocht om de bamboe te verwijderen. De buren hebben een offerte voor de verwijdering van de bamboe gepresenteerd, maar [persoon 1] was het niet eens met de kosten en heeft uiteindelijk de dagvaarding laten betekenen. De kantonrechter heeft op 28 mei 2025 uitspraak gedaan in deze zaak. De rechter heeft vastgesteld dat er sprake is van onrechtmatige hinder, omdat de bamboe in de tuin van [persoon 1] woekerend groeit en schade veroorzaakt aan zijn eigendommen. De kantonrechter heeft de vordering van [persoon 1] tot schadevergoeding toegewezen, waarbij de hoogte van de schadevergoeding is vastgesteld op € 5.345,45, inclusief btw. Daarnaast zijn de proceskosten van [persoon 1] toegewezen aan de buren, die hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de betaling. De rechter heeft de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat [persoon 1] het bedrag kan vorderen voordat de uitspraak in kracht van gewijsde gaat.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Bergen op Zoom
Zaaknummer: 11235974 \ CV EXPL 24-2524
Vonnis van 28 mei 2025
in de zaak van
[persoon 1],
te [plaats 1] ,
eiser in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
hierna te noemen: [persoon 1] ,
gemachtigde: DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V.,
tegen

1.[persoon 2] ,

te [plaats 2] ,
2. [persoon 3],
te [plaats 2] ,
gedaagden in de hoofdzaak,
eisers in het incident,
hierna samen te noemen: [de buren] ,
gemachtigde: mr. M.J. Jumelet-Sterrenburg.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het incidenteel vonnis van 28 augustus 2024 met de daarin genoemde processtukken;
- de akte van [persoon 1] houdende vermeerdering van eis, tevens houdende aanvullende producties met toelichting;
- de mondelinge behandeling van 17 maart 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[persoon 1] woont aan [adres 1] te [plaats 2] . [de buren] woonden aan [adres 2] in [plaats 2] . Partijen waren buren van elkaar. In de voormalige tuin van [de buren] , direct naast de erfgrens, stond bamboe.
2.2.
[persoon 1] heeft [de buren] op 11 juni 2022 per brief aangesproken op de overlast die hij ervaart van de bamboe in de tuin van [de buren] en heeft hen verzocht om daarover in overleg te gaan.
2.3.
Op 21 juni 2022 hebben [de buren] aangegeven dat zij door [hoveniersbedrijf] B.V. (hierna: [hoveniersbedrijf] ) een offerte hadden laten opstellen voor verwijdering van de bamboe uit de tuin van [de buren] en hebben [persoon 1] verzocht om 1/3e van die kosten voor zijn rekening te nemen.
2.4.
Op 8 november 2022 heeft de gemachtigde van [persoon 1] een brief verzonden naar [adres 3] in [plaats 2] . In deze brief heeft de gemachtigde aangegeven dat [persoon 1] zich niet in het voorstel kon vinden. Als bijlage is een document met bevindingen en een offerte van Concept Garden meegezonden. [de buren] zijn verzocht de bamboe in hun eigen tuin volledig te verwijderen en de schade van [persoon 1] , om de bamboe in de tuin van [persoon 1] te laten verwijderen, te betalen. Het offertebedrag bedraagt € 4.420,00.
2.5.
[persoon 1] heeft op 22 december 2022 de dagvaarding aan [de buren] laten betekenen.
2.6.
Omstreeks 1 maart 2023 zijn [de buren] verhuisd.
2.7.
In opdracht van [de buren] heeft [hoveniersbedrijf] op 7 oktober 2024 werkzaamheden uitgevoerd in de voormalige tuin van [de buren] om de bamboe inclusief diens wortelresten te verwijderen.
2.8.
[hoveniersbedrijf] heeft in een e-mail van 19 februari 2025 aan [persoon 1] aangegeven dat de bamboe in de tuin van [persoon 1] zal blijven groeien als er in de tuin van [persoon 1] niets aan de bamboe wordt gedaan. [hoveniersbedrijf] heeft aan [persoon 1] in dat verband een offerte gestuurd van € 7.524,47 exclusief btw.

3.Het geschil

3.1.
[persoon 1] vordert – samengevat en na vermeerdering van eis – bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [de buren] hoofdelijk te veroordelen tot betaling van:
I. een bedrag van € 7.529,98 (inclusief btw) wegens schadevergoeding;
II. de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na dagtekening van het vonnis.
3.2.
[persoon 1] legt aan de vordering ten grondslag dat er sprake is van een onrechtmatige daad. [persoon 1] stelt dat de bamboe schade veroorzaakt aan zijn eigendommen. Die schade bestaat uit doorschietende en woekerende bamboe. [de buren] schieten tekort in de op hen rustende zorgplicht. Ondanks verwijdering van de moederplanten is er in de tuin van [persoon 1] nog geen sprake van vermindering van de bamboescheuten en bamboegroei. Om de overlast te verhelpen zal ook in de tuin van [persoon 1] de bamboe moeten worden weggehaald. Daarnaast moet de taxushaag worden verwijderd omdat de bamboe door de taxus heen staat. Die taxusplanten zijn niet herbruikbaar.
3.3.
[de buren] voeren aan dat de bamboe in 1999 is geplant en dat zij enkel in 2010 door [persoon 1] zijn aangesproken en verzocht om enkele bamboescheuten uit de heg te verwijderen. Dat hebben [de buren] gedaan. [de buren] twijfelen of überhaupt sprake is van overlast en voeren aan dat [persoon 1] niet heeft aangetoond dat er sprake is van onrechtmatige hinder. [persoon 1] heeft voorts zelf ook een verantwoordelijkheid in het onderhoud van zijn perceel. [persoon 1] dient schadebeperkend te handelen. Daarnaast staat niet vast dat de taxus schade zal oplopen tijdens verwijdering van de bamboe.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt allereerst vast dat de juiste partij in de procedure is betrokken nu [de buren] de bamboe hebben gezet. Bovendien hebben [de buren] te kennen gegeven dat zij richting de nieuwe bewoners hebben toegezegd de ‘bamboe-kwestie met [persoon 1] ’ voor hun rekening te nemen.
4.2.
In de kern gaat het in deze zaak om de vraag of er sprake is van onrechtmatige hinder zoals bedoeld in artikel 5:37 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
4.3.
Het staat een eigenaar van een woonhuis met tuin in beginsel vrij om de tuin naar eigen inzicht in te richten en te gebruiken. Enige hinder van een naburig erf moet daarbij door buren worden geduld. Uit artikel 5:44 BW vloeit voort dat het enkele doorschieten van wortels op andermans erf niet per definitie onrechtmatig is, aangezien de wet aan die omstandigheid slechts de conclusie verbindt dat dergelijke wortels mogen worden verwijderd en niet dat de eigenaar van de boom of plant gehouden is te voorkomen dat een dergelijke situatie ontstaat.
4.4.
Dit wordt pas anders wanneer de hinder dermate ernstig is, dat deze onrechtmatig moet worden geacht (artikel 5:37 BW jo. artikel 6:162 BW). Of er sprake is van onrechtmatige hinder is volgens vaste rechtspraak afhankelijk van de aard, ernst en duur van de hinder en de daardoor veroorzaakte schade in verband met de verdere omstandigheden van het geval waaronder de plaatselijke omstandigheden (zie bijvoorbeeld Hoge Raad 16 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:1106).
4.5.
De kantonrechter overweegt hierover dat het hier niet gaat om enkele doorschietende wortels en daaruit groeiende bamboescheuten maar om meerdere scheuten die over een behoorlijke afstand in de tuin van [persoon 1] groeien. [persoon 1] heeft ter zitting onweersproken toegelicht dat wanneer hij de bamboescheuten verwijdert hij meerdere karren vol met afval heeft. Er is door partijen geen expert ingeschakeld maar uit de door [persoon 1] overgelegde offertes en e-mails van Concept Garden en [hoveniersbedrijf] blijkt dat beide hoveniers aangeven dat er sprake is van een woekerende en snel groeiende bamboesoort. Daarbij hebben [de buren] bij de aanplant geen speciale wortelbegrenzer aangebracht om de wortels in te tomen.
4.6.
Gezien het bovenstaande is de kantonrechter van oordeel dat er sprake is van onrechtmatige hinder. Dit kwalificeert als een onrechtmatige daad in de zin van artikel 6:162 BW. Op basis daarvan kan [persoon 1] schadevergoeding vorderen.
4.7.
Tussen partijen is discussie over de lengte waarover de taxushaag moet worden verwijderd. [persoon 1] stelt dat het inmiddels gaat om 18 meter omdat de bamboescheuten over die lengte opkomen, [de buren] betwisten dat. De kantonrechter gaat uit van 18 meter omdat zowel Concept Garden als [hoveniersbedrijf] het in haar offerte heeft over 18 meter en omdat [persoon 1] ter zitting onweersproken heeft toegelicht dat ook de nieuwe buurman heeft aangegeven dat de bamboescheuten over 18 meter opkomen. Verder staat vast dat de taxushaag verwijderd moet worden om de bamboe te verwijderen en dat de taxusplanten niet hergebruikt kunnen worden.
4.8.
De door [persoon 1] overgelegde offertes van Concept Garden en [hoveniersbedrijf] liggen qua hoogte ver uiteen. De offerte van Concept Garden bedraagt € 4.420,00 inclusief BTW en de offerte van [hoveniersbedrijf] , inclusief correctie voor de kleinere taxusplanten, € 7.529,98 inclusief BTW. De offertes zijn niet (volledig) gespecificeerd waardoor het lastig vaststellen is waar dit prijsverschil precies in zit. Wel zijn in de offerte van [hoveniersbedrijf] extra werkzaamheden opgenomen ten opzichte van de offerte van Concept Garden. Dat is de post voor het uitbreken van het terras, het verwijderen van bamboewortels in het zandbed en het opnieuw bestraten van het terras.
4.9.
De kantonrechter overweegt hierover dat onvoldoende is onderbouwd dat er ook sprake is van bamboewortels onder het terras of de borders van [persoon 1] . [de buren] betwisten dat het noodzakelijk is om de terrastegels en de borders te verwijderen. Uit de offerte van [hoveniersbedrijf] blijkt ook niet dat dit noodzakelijk is. Integendeel, in de offerte staat juist opgenomen dat het gaat om het verwijderen van de terrastegels ‘voor zover nodig’. Daarom zal daarvoor geen bedrag worden toegekend. Dat geldt ook voor de daarmee samenhangende posten in de offerte, zoals genoemd in overweging 4.8.
4.10.
De kantonrechter ziet meer aanleiding om aan te sluiten bij de hoogte van de oorspronkelijke offerte (van Concept Garden) maar overweegt dat daarop wel een prijscorrectie toegepast moet worden aangezien die offerte van 15 september 2022 dateert en het een feit van algemene bekendheid is dat de prijzen in de tussentijd door inflatie zijn gestegen. De kantonrechter gaat daarbij uit van de in de branche geadviseerde prijsindexeringen voor de jaren 2023, 2024 en 2025, wat resulteert in een begroot bedrag van (€ 4.420,00 + 9,8% + 4,6% + 5,3% is) € 5.345,45 (inclusief btw). De kantonrechter zal de vordering van [persoon 1] tot dit bedrag toewijzen.
4.11.
[de buren] hebben in dit kader aangevoerd dat [persoon 1] op grond van artikel 5:44 BW de bevoegdheid heeft om de wortels te kappen en dat hij ook een eigen verantwoordelijkheid heeft om schadebeperkend op te treden. De kantonrechter overweegt hierover dat, alhoewel [persoon 1] inderdaad een schadebeperkingsplicht heeft, het niet van [persoon 1] gevergd kan worden dat hij bij een snelgroeiende en woekerende plant zoals hier aan de orde telkens alle wortels blijft kappen. Bovendien zijn de wortels moeilijk bereikbaar vanwege de taxushaag. De bamboe zal desondanks dus in de tuin van [persoon 1] blijven woekeren. De kantonrechter ziet in dit geval dan ook geen aanleiding om de vergoedingsplicht van [de buren] te reduceren.
4.12.
[de buren] zijn in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [persoon 1] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
134,45
- griffierecht
244,00
- salaris gemachtigde
678,00
(2 punten × € 339,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.191,45
4.13.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
4.14.
De veroordeling wordt hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [de buren] hoofdelijk om aan [persoon 1] te betalen een bedrag van € € 5.345,45;
5.2.
veroordeelt [de buren] hoofdelijk in de proceskosten van € 1.191,45, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Wordt bij niet betaling het vonnis daarna betekend, dan moeten [de buren] ook de kosten van betekening betalen;
5.3.
veroordeelt [de buren] hoofdelijk tot betaling van de wettelijke rente over de proceskosten vanaf de vijftiende dag na dagtekening van het vonnis;
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Swaanen en in het openbaar uitgesproken op 28 mei 2025.