In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 juli 2025 een machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige], in een netwerkpleeggezin, te weten bij zijn tante aan de moederszijde. De kinderrechter heeft deze beslissing genomen in het kader van een verlenging van de ondertoezichtstelling, die eerder was ingesteld vanwege de onveilige thuissituatie en gedragsproblemen van [minderjarige]. De moeder van [minderjarige] is belast met het ouderlijk gezag, terwijl de vader niet aanwezig was tijdens de mondelinge behandeling. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige] niet bij zijn ouders kan wonen vanwege de onveilige situaties en het agressieve gedrag dat hij vertoont. Eerdere pogingen tot behandeling in een jeugdhulpinstelling, Sterk Huis, zijn mislukt, waardoor de kinderrechter heeft besloten dat een plaatsing bij de tante de beste optie is voor de verzorging en opvoeding van [minderjarige]. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze direct van kracht is, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter heeft ook aangegeven dat er een verzoek is ingediend voor de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing, wat nog in behandeling is.