In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 juli 2025, wordt het beroep van eiseres tegen het UWV beoordeeld. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de wijziging van haar arbeidsongeschiktheidspercentage van 80-100% naar 76,55%, wat gevolgen heeft voor haar recht op een loonaanvullingsuitkering. Eiseres stelt dat het UWV niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar van 1 mei 2023. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat het UWV de beslistermijn heeft overschreden. De rechtbank heeft de bevoegdheid om zonder zitting uitspraak te doen op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank stelt vast dat het UWV, na meerdere verlengingen van de beslistermijn, uiteindelijk tot 5 augustus 2024 de tijd had om te beslissen, maar dit is niet gebeurd. De rechtbank legt het UWV een nieuwe beslistermijn op van vier maanden en bepaalt dat het UWV een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet het UWV het griffierecht en proceskosten aan eiseres vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.