ECLI:NL:RBZWB:2025:4892

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 juli 2025
Publicatiedatum
30 juli 2025
Zaaknummer
25/2755
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen het niet tijdig beslissen door het UWV op bezwaarschriften inzake WIA- en WW-uitkeringen

Op 15 juli 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). De eiser had beroep ingesteld omdat het UWV volgens hem niet tijdig had beslist op zijn bezwaarschrift van 21 januari 2025. De rechtbank oordeelde dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was, omdat de eiser geen ingebrekestelling had verstuurd voor het bezwaar tegen de WIA-uitkering. Daarnaast had het UWV al een beslissing genomen over de WW-uitkering voordat de eiser het beroep had ingesteld. Hierdoor kon het UWV het bezwaar niet in behandeling nemen, en was de rechtbank niet in staat om het beroep inhoudelijk te beoordelen. De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl en een afschrift werd verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 25/2755

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 juli 2025 in de zaak tussen

[eiser], uit [plaats], eiser

(gemachtigde: [gemachtigde]),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, het UWV.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiser heeft ingesteld, omdat het UWV volgens hem niet op tijd heeft beslist op het bezwaar van 21 januari 2025.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is, dan kan de betrokkene beroep instellen. [1]
Is het beroep ontvankelijk en gegrond?
3. Met het bezwaarschrift van 21 januari 2025 heeft eiser bezwaar gemaakt tegen het besluit ‘toekenning WIA-uitkering’. Met het aanvullend bezwaarschrift van 7 maart 2025 heeft eiser bezwaar gemaakt tegen het besluit ‘toekenning WW-uitkering’. Met de brief van 3 mei 2025 heeft eiser het UWV in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn bezwaarschrift van 7 maart 2025. Met de beslissing op bezwaar van 25 maart 2025 heeft het UWV eisers bezwaar ongegrond verklaard. Op 20 mei 2025 heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn bezwaarschrift.
3.1.
In dit geval heeft eiser geen ingebrekestelling verstuurd die ziet op het bezwaar tegen het besluit ‘toekenning WIA-uitkering’. Aangaande de gestelde WW-uitkering heeft het UWV al een beslissing genomen voordat eiser het beroep niet tijdig beslissen heeft ingediend. Bij het UWV is niet bekend dat eiser een faillissementsuitkering heeft (gehad). Een beslissing hierover ontbreekt dan ook. Omdat een beslissing ontbreekt, kan het UWV eisers bezwaar niet in behandeling nemen.
3.2.
Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet inhoudelijk kan beoordelen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Snoeks, rechter, in aanwezigheid van J. Stevens, griffier, op 15 juli 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid om de uitspraak te ondertekenen.
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit staat (onder andere) in artikel 6:12 van de Awb.