ECLI:NL:RBZWB:2025:4894

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 juli 2025
Publicatiedatum
30 juli 2025
Zaaknummer
25/403
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op bezwaar tegen alcoholvergunning

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 juli 2025, wordt het beroep van eiser beoordeeld, die stelt dat de burgemeester van Terneuzen niet tijdig heeft beslist op zijn bezwaar tegen de verlening van een alcoholvergunning. Eiser had op 31 juli 2024 bezwaar gemaakt tegen de beslissing van 23 februari 2022, maar de burgemeester heeft niet binnen de wettelijk vereiste termijn van twaalf weken beslist. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat de burgemeester niet heeft gereageerd op de ingebrekestelling van eiser. De rechtbank bepaalt dat de burgemeester binnen twee weken na de uitspraak alsnog een beslissing moet nemen en legt een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast wordt een reeds verschuldigde dwangsom vastgesteld op € 1.442,- voor de periode van 8 januari 2025 tot 20 februari 2025. Eiser krijgt ook een vergoeding van € 453,50 voor proceskosten en het griffierecht van € 194,- moet door de burgemeester aan eiser worden vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 25/403

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 juli 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

(gemachtigde: mr. M. Godderij),
en

de burgemeester van de gemeente Terneuzen, de burgemeester.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiser heeft ingesteld, omdat de burgemeester volgens hem niet op tijd heeft beslist op het bezwaar van 31 juli 2024 tegen de beslissing van 23 februari 2022, waarbij een alcoholvergunning voor het pand aan [adres] in [plaats] is verleend.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk gegrond is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is, dan kan de betrokkene beroep instellen. [1]
Is het beroep kennelijk gegrond?
3. Het beroep is kennelijk gegrond. Eiser heeft het bezwaarschrift ingediend op 31 juli 2024. Omdat er een adviescommissie is ingesteld, moet de burgemeester in dit geval beslissen binnen twaalf weken, gerekend vanaf het moment waarop de bezwaartermijn voorbij is. [2] Omdat eiser het bezwaarschrift na de bezwaartermijn heeft ingediend, wordt er gerekend vanaf het moment van de ontvangst van het bezwaarschrift. In dit geval dus 31 juli 2024. De burgemeester heeft de termijn verlengd met zes weken. De termijn waarbinnen de burgemeester moet beslissen is inmiddels voorbij.
3.1.
Eiser heeft aangegeven dat hij de burgemeester per brief en per e-mail van 23 december 2024 in gebreke heeft gesteld. Ondanks herhaald verzoek van de rechtbank heeft de burgemeester geen stukken ingediend en ook niet laten weten of hij de gestelde ingebrekestelling heeft ontvangen. De rechtbank zal daarom ervan uitgaan dat de ingebrekestelling op 24 december 2024 is ontvangen door de burgemeester. Sindsdien zijn twee weken voorbij gegaan.
Welke beslistermijn moet aan de burgemeester worden opgelegd?
4. Omdat de burgemeester nog geen (nieuw) besluit heeft genomen, bepaalt de rechtbank dat de burgemeester dit alsnog moet doen.
4.1.
Op grond van artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb moet de burgemeester dit doen binnen twee weken na het verzenden van deze uitspraak. In bijzondere gevallen of als dit vanwege een wettelijk voorschrift nodig is, kan de rechtbank op grond van het derde lid een andere termijn geven of een andere voorziening treffen.
4.2.
Gelet op de verstreken tijd sinds het indienen van het bezwaarschrift ziet de rechtbank geen aanleiding om van deze termijn af te wijken. De burgemeester moet dus binnen twee weken alsnog een beslissing op het bezwaar nemen.
Welke dwangsom wordt aan de burgemeester opgelegd?
5. De rechtbank bepaalt dat de burgemeester een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee de beslistermijn nu nog wordt overschreden door de burgemeester. Daarbij geldt wel een maximum van € 15.000,-.
Stelt de rechtbank de bestuurlijke dwangsom vast?
6. Eiser heeft verzocht om de dwangsom vast te stellen. Als een bestuursorgaan een besluit niet op tijd neemt, moet het bestuursorgaan een dwangsom betalen voor elke dag dat het te laat is, voor maximaal 42 dagen. De dwangsom bedraagt de eerste veertien dagen € 23,- per dag, de daaropvolgende veertien dagen € 35,- per dag en de overige dagen € 45,- per dag. Het bestuursorgaan stelt de dwangsom vast binnen twee weken na de laatste dag waarover de dwangsom betaald moet worden. [3]
6.1.
De burgemeester heeft de hoogte van de dwangsom niet vastgesteld. De rechtbank doet dit op grond van artikel 8:55c van de Awb nu alsnog. De dwangsom is in dit geval verschuldigd vanaf 8 januari 2025 tot 20 februari 2025 en bedraagt € 1.442,-.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is kennelijk gegrond. Dat betekent dat eiser gelijk krijgt, de burgemeester de onder 4.2. genoemde termijn krijgt om alsnog een besluit te nemen en aan de burgemeester de onder 5. genoemde dwangsom wordt opgelegd. De rechtbank stelt ook de door de burgemeester al verschuldigde bestuurlijke dwangsom vast zoals onder 6.1. berekend.
7.1.
Omdat het beroep gegrond is, moet de burgemeester het griffierecht aan eiser vergoeden en krijgt eiser ook een vergoeding voor zijn proceskosten. De burgemeester moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 453,50 omdat de gemachtigde van eiser een beroepschrift heeft ingediend en de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
  • draagt de burgemeester op binnen 2 weken na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een besluit op bezwaar bekend te maken;
- bepaalt dat de burgemeester aan eiser een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,- ;
- stelt de door de burgemeester te betalen dwangsom vast op € 1.442,-;
  • bepaalt dat de burgemeester het griffierecht van € 194,- aan eiser moet vergoeden;
  • veroordeelt de burgemeester tot betaling van € 453,50 aan proceskosten aan eiser.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Snoeks, rechter, in aanwezigheid van J. Stevens, griffier, op 15 juli 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid om de uitspraak te ondertekenen.
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit staat (onder andere) in artikel 6:12 van de Awb.
2.Dit staat in de artikelen 7:10 en 7:13 van de Awb
3.Dit staat in artikel 4:17 en 4:18, eerste lid, van de Awb.