In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 juli 2025, wordt het beroep van eiser beoordeeld, die stelt dat het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Terneuzen niet tijdig heeft beslist op zijn handhavingsverzoek van 4 november 2024. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is en doet uitspraak zonder zitting, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank stelt vast dat het college de beslistermijn heeft overschreden en dat eiser het college op 26 februari 2025 in gebreke heeft gesteld. De rechtbank bepaalt dat het college binnen twee weken na deze uitspraak alsnog een besluit moet nemen en legt een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast wordt de dwangsom die al verschuldigd is vastgesteld op € 1.442,-, en moet het college het griffierecht van € 194,- en proceskosten van € 453,50 aan eiser vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen.