ECLI:NL:RBZWB:2025:4902

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 juni 2025
Publicatiedatum
30 juli 2025
Zaaknummer
C/02/435610 FA RK 25-2591
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Pulskens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking inzake voorlopige voorzieningen in een echtscheidingsprocedure met betrekking tot de zorg voor minderjarigen en het gebruik van de echtelijke woning

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 juni 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende voorlopige voorzieningen in een echtscheidingskwestie. De man en de vrouw, beiden betrokken bij de zorg voor hun minderjarige kinderen, hebben ieder zelfstandig verzoek ingediend. De man verzoekt om het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning en de toevertrouwing van de kinderen aan hem. De vrouw verzoekt om het uitsluitend gebruik van de woning en de toevertrouwing van de kinderen aan haar, alsook om een zorgregeling. Tijdens de mondelinge behandeling op 18 juni 2025 zijn beide partijen verschenen, bijgestaan door hun advocaten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw tot op heden de meeste zorg voor de kinderen heeft gedragen en dat het in het belang van de kinderen is dat deze situatie voorlopig wordt voortgezet. De rechtbank heeft het verzoek van de man afgewezen en het verzoek van de vrouw toegewezen, waarbij de vrouw met ingang van 16 juli 2025 het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning krijgt toegewezen. Tevens is bepaald dat de man recht heeft op contact met de kinderen op bepaalde dagen en tijden. De rechtbank heeft de verzoeken van beide partijen beoordeeld en de beslissing genomen in het belang van de kinderen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Breda
Zaaknummer: C/02/435610 FA RK 25-2591
datum uitspraak: 25 juni 2025
beschikking betreffende voorlopige voorzieningen
in de zaak van
[de man],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de man,
advocaat mr. M.S. Yap,
en
[de vrouw],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. I. Lamou.
1. Het procesverloop
1.1. Dit blijkt uit de volgende stukken:
- het op 21 mei 2025 ontvangen verzoekschrift, met bijlagen;
- het op 17 juni 2025 ontvangen verweerschrift, tevens houdende zelfstandig verzoek, met bijlagen;
- de F9-formulieren van mr. Yap van 23 mei 2025, met bijlage, en 17 juni 2025, met bijlagen.
1.2. De zaak is behandeld op de mondelinge behandeling van 18 juni 2025. Bij die gelegenheid zijn verschenen de man, bijgestaan door zijn advocaat, en de vrouw, bijgestaan door mr. Salhi, als waarneemster voor mr. Lamou.
1.3. Namens de man is op de mondelinge behandeling bezwaar gemaakt tegen het in behandeling nemen van de zelfstandige verzoeken van de vrouw gelet op de goede procesorde. Zij had volgens hem, gelet op de datum van indiening van het verzoekschrift, veel eerder een verweerschrift met zelfstandige verzoeken kunnen indienen. Namens de vrouw is aangevoerd dat wel inhoudelijk moet worden beslist op haar zelfstandige verzoeken. Zoals op de mondelinge behandeling door de rechter reeds is aangegeven, zal de rechtbank ook inhoudelijk beslissen op de zelfstandige verzoeken van de vrouw. Dit betreffen namelijk dezelfde soort verzoeken als die van de man: deze hebben betrekking op het uitsluitend gebruik van de woning en regelingen betreffende de kinderen van partijen. Deze verzoeken zijn dus, ook nu deze pas een dag voor de mondelinge behandeling zijn gedaan, eenvoudig samen te behandelen met de verzoeken van de man. Tevens is het in het belang van de kinderen dat ook op deze verzoeken wordt beslist.

2.Het verzoek

2.1.
De man verzoekt:
- het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning, en de zich daarin bevindende inboedelgoederen, gelegen aan [adres] te [woonplaats] door hem, met bevel dat de vrouw die woning dient te verlaten en deze verder niet mag betreden, behoudens met voorafgaande instemming van de man;
- toevertrouwing van de minderjarigen [minderjarige 1] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 1] 2021, en [minderjarige 2] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 2] 2024, aan hem.
2.2.
De vrouw verzoekt:
-
primair:toevertrouwing van de kinderen aan haar,
subsidiair:te bepalen dat de kinderen op een nader door de vrouw aan te geven wijze bij haar zullen verblijven, dan wel een regeling inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (hierna: zorgregeling) te bepalen welke de rechtbank in het belang van de kinderen acht;
- vaststelling van een zorgregeling tussen de man en de kinderen welke de rechtbank in het belang van de kinderen acht;
- het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning, en de aldaar aanwezige inboedel, door haar, met bevel aan de man deze woning te verlaten en niet verder te betreden, zonder expliciete instemming van de vrouw.

3.De beoordeling

De toevertrouwing van de kinderen
3.1.
De man legt het volgende aan zijn verzoek ten grondslag. Het is in het belang van de kinderen dat zij aan de man worden toevertrouwd. De man is in staat [minderjarige 1] naar school te brengen en voor [minderjarige 2] zijn er voldoende opvangmogelijkheden beschikbaar, zowel professionele opvang als hulp van betrokken familieleden. Verder kan de man zijn werktijden flexibel inrichten, zodat hij zijn werk kan afstemmen op de zorg van de kinderen. Zijn financiële situatie is verder goed en hij biedt de kinderen een warme en gestructureerde thuissituatie. De man staat open voor een zorgregeling met de vrouw. Het is niet in het belang van de kinderen dat zij aan de vrouw worden toevertrouwd. Zij verlaat namelijk te pas en te onpas de woning en dit zorgt voor onrust voor de kinderen. Daarnaast is de vrouw volgens de man niet in staat tot het maken van afspraken en zij handelt roekeloos. De man heeft het vermoeden dat dit te wijten is aan het ziektebeeld van de vrouw (mogelijk PTSS).
3.2.
De vrouw voert gemotiveerd verweer. Zij betwist dat zij te pas en te onpas de woning verlaat. Het is juist de man die meerdere keren zonder aankondiging de vrouw en de kinderen heeft achtergelaten. De vrouw betwist ook dat er bij haar sprake zou zijn van psychische instabiliteit. Ook de vrouw beschikt over een stabiele woonomgeving, partijen wonen immers in dezelfde woning. Daarbij is de vrouw tijdens het huwelijk altijd de hoofdopvoeder geweest van de kinderen. Zij werkt op dit moment ook niet en is daardoor beschikbaar voor de kinderen. In tegenstelling tot de man, die zeven dagen per week aan het werk is en de kinderen hierdoor structureel weinig ziet. De vrouw heeft de man verder meerdere keren verzocht om duidelijkheid omtrent zijn planning en beschikbaarheid om mede de zorg te dragen voor de kinderen, maar hierop is geen antwoord gekomen, behalve de mededeling dat hij zeven dagen per week werkt. Gelet op het voorgaande is het in het belang van de kinderen dat zij worden toevertrouwd aan de vrouw en zij doet daartoe een zelfstandig verzoek.
3.3.
Uit de overgelegde stukken en het verhandelde op de mondelinge behandeling is gebleken dat de vrouw sinds de geboorte van [minderjarige 2] niet meer werkt, en daarvoor gastouder was waarbij zij kinderen opving in de woning van partijen. Ook is gebleken dat de man twee banen heeft, en gelet daarop fulltime aan het werk is. Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat de vrouw tot op heden het grootste deel van de zorg voor de kinderen heeft gedragen. Het is in het belang van de kinderen dat die situatie voorlopig wordt voortgezet. Dit zorgt namelijk voor stabiliteit en rust voor de kinderen. Door de man is verder, mede gelet op de betwisting van de vrouw, onvoldoende onderbouwd dat aan de zijde van de vrouw sprake is van psychische problematiek waardoor zij niet voor de kinderen zou kunnen zorgen. Het primaire verzoek van de vrouw de kinderen aan haar toe te vertrouwen zal gelet op het voorgaande worden toegewezen. Daarmee komt de rechtbank niet meer toe aan de beoordeling van haar subsidiaire verzoek. Het verzoek van de man zal worden afgewezen.
Het gebruik van de echtelijke woning
3.4.
De man legt het volgende aan zijn verzoek ten grondslag. De samenwoning van partijen in de woning zorgt voor spanningen. De vrouw vertrekt te pas en te onpas uit de woning. Deze onvoorspelbaarheid is voor de man lastig in verband met zijn werk. Deze situatie is niet in het belang van partijen en met name de kinderen. De vrouw heeft een sociaal netwerk waarmee zij op korte termijn alternatieve woonruimte kan regelen. Zij zou voorlopig bij haar moeder kunnen verblijven. Ook staat zij al jaren ingeschreven voor een huurwoning. De man heeft geen alternatieven als het gaat om zijn woonsituatie. Hij voldoet ook alle vaste lasten, nu de vrouw geen inkomen heeft.
3.5.
De vrouw voert gemotiveerd verweer. Zij heeft geen alternatieve woonruimte om te verblijven. Haar moeder woont in een seniorenwoning en het is niet toegestaan dat zij daar met de kinderen verblijft. De inschrijving voor een huurwoning geldt verder voor beide partijen, zodat het voor de man ook mogelijk is om op die wijze een woning te verkrijgen. De man beschikt tevens wel over alternatieve woonruimte. Hij kan namelijk terecht bij zijn zussen of zijn ouders. Verder verblijft de man regelmatig bij anderen en daaruit volgt ook dat hij alternatieve verblijfplekken heeft.
3.6.
Op de mondelinge behandeling is gebleken dat partijen het erover eens zijn dat het in het belang van de kinderen is dat zij in de woning kunnen blijven. Nu de kinderen aan de vrouw zijn toevertrouwd, zal de rechtbank het uitsluitend gebruik van de woning aan de vrouw toewijzen. Daarbij heeft de rechtbank ook in aanmerking genomen dat het voor de man, nu hij in tegenstelling tot de vrouw een inkomen heeft, eenvoudiger is om een andere woning te vinden. Het verzoek van de vrouw zal gelet op het voorgaande worden toegewezen met dien verstande dat de man een termijn tot 16 juli a.s. zal worden gegeven om alternatieve woonruimte te vinden. Het verzoek van de man zal worden afgewezen.
De zorgregeling
3.7.
Op de mondelinge behandeling is gebleken dat partijen het erover eens zijn dat, in het geval de kinderen aan de vrouw worden toevertrouwd, er voorlopig een zorgregeling moet worden uitgevoerd waarbij de kinderen bij de man verblijven iedere vrijdag van 15:00 uur tot 19:00 uur en iedere zondag van 10:00 uur tot 19:00 uur. Niet is gebleken dat het belang van de kinderen zich tegen deze regeling verzet. De rechtbank zal het verzoek van de vrouw daarom toewijzen overeenkomstig het voorgaande. Beide partijen hebben aangegeven, naast voornoemde regeling, open te staan voor extra contactmomenten op doordeweekse dagen na het werk van de man. Het is aan partijen om daarover tijdens het wisselmoment op vrijdag of zondag afspraken te maken. Ook wat betreft de verdeling van de vakanties is het aan partijen om daarover nadere afspraken te maken.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
bepaalt dat de vrouw met ingang van 16 juli 2025 bij uitsluiting gerechtigd is tot het gebruik van de echtelijke woning, daarbij inbegrepen de inboedelgoederen, gelegen aan [adres] te [woonplaats] , en beveelt de man die woning te verlaten en deze verder niet te betreden;
4.2.
bepaalt dat aan de vrouw worden toevertrouwd de minderjarigen
1. [minderjarige 1] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 1] 2021,
2. [minderjarige 2] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 2] 2024;
4.3.
bepaalt dat de man en genoemde minderjarigen in het kader van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken gerechtigd zijn tot het hebben van contact met elkaar iedere vrijdag van 15:00 uur tot 19:00 uur en iedere zondag van 10:00 uur tot 19:00 uur, een en ander met inachtneming van hetgeen is overwogen in rechtsoverweging 3.7;
4.4.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. Pulskens, en, in tegenwoordigheid van mr. Reijerse, griffier, in het openbaar uitgesproken op 25 juni 2025.