2.2.De GI heeft in de brief van 20 juni 2025 aangegeven het resterende deel van het verzoek, namelijk de machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van de ondertoezichtstelling (tot 24 januari 2026) te handhaven. Zij geven aan dat [minderjarige 1] een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt bij de tante de afgelopen maanden. De tante biedt [minderjarige 1] stabiliteit en duidelijke kaders. Ook [minderjarige 3] heeft de afgelopen periode positieve stappen gezet. Hij staat nog op de wachtlijst voor EMDR, en kan hopelijk snel daarmee starten. Hoewel ook [minderjarige 2] stappen heeft gezet, zijn er over haar nog veel zorgen. Zij loopt regelmatig weg, waardoor onvoldoende zicht is op haar veiligheid, zij gaat niet altijd naar therapie en bekeken moet worden of, met hulp van het netwerk rondom grootouders en [minderjarige 2] , haar veiligheid beter kan worden gewaarborgd. De moeder heeft de wens dat de kinderen uiteindelijk alle drie weer bij haar komen wonen. Hoewel zij de afgelopen zes maanden een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt, verloopt het de afgelopen maand minder goed. Zo is moeder niet aanwezig geweest bij haar eigen therapiegesprekken, maar ook niet bij het schoolgesprek van [minderjarige 2] . De moeder ziet de kinderen niet als belasting, maar desondanks vraagt het erg veel van haar. Het is van belang dat de moeder zich blijft focussen op haar eigen traject. In de aankomende periode zal worden onderzocht in hoeverre een perspectiefonderzoek richting een terugplaatsing naar huis tot de mogelijkheden behoort. De moeder dient de komende zes maanden stappen te zetten aan de hand van de volgende voorwaarden:
1. De ouders
(de rechtbank begrijpt: de moeder)willen meewerken en zijn bereid om hulp te aanvaarden. Belangrijk, want het traject vraagt om intensieve samenwerking met hulpverleners;
2. De ouders
(de rechtbank begrijpt: de moeder)voldoen aan de volgende basisvoorwaarden:
- goede huisvesting: veilig, stabiel en toereikend;
- basisveiligheid: ouders staan fysiek en emotioneel klaar voor het kind, er is geen sprake van huiselijk geweld en zij beschikken tenminste over de ADL-vaardigheden (Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen);
- geen verslaving die leidt tot disfunctioneren van de ouder;
- psychische stabiliteit: moeder heeft niet of nauwelijks psychische problemen die van invloed zijn op het functioneren (of er zijn andere beschermende factoren aanwezig, zoals een andere stabiele ouder of een stevig netwerk).
Indien zij zich aan deze voorwaarden houdt, kan er afhankelijk van de ontwikkelingen, een perspectiefonderzoek worden gevraagd bij Sterk Huis. Indien zij zich niet aan de voorwaarden houdt, wordt het perspectief op terugplaatsing naar huis niet mogelijk. Op korte termijn is het in ieder geval niet mogelijk dat de kinderen weer bij de moeder gaan wonen.