Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het verdere verloop van de procedure
- de beschikking in deze zaak van 16 december 2024 en alle daarin vermeld stukken;
 - de brief van de GI van 19 mei 2025;
 - de brief van de GI van 3 juni 2025 gericht aan de moeder;
 - de brief van de GI van 3 juni 2025 gericht aan de rechtbank;
 - de op 14 juli 2025 ontvangen e-mail van de moeder.
 
- een vertegenwoordigster van de GI;
 - de pleegmoeder (mevrouw [de pleegouder 1]).
 
2.De feiten
3.De verzoeken
4.De standpunten
Wanneer de kinderrechter beslist dat het perspectief niet meer bij mij ligt, dan accepteer ik dat. Ik ben het daar niet mee eens, maar ik accepteer het wel.Volgens de GI werkt de moeder wisselend mee met de betrokken hulpverlening en de beslissingen die genomen moeten worden over [minderjarige]. De komende periode zal er bekeken worden of er een verderstrekkende maatregel eventueel nodig is.
5.De nadere beoordeling
6.De beslissing
- door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
 - door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.