ECLI:NL:RBZWB:2025:4963
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Buitenbehandelingstelling aanvragen bijzondere bijstand; niet alle opgevraagde gegevens overgelegd
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het buiten behandeling stellen van haar aanvragen om bijzondere bijstand voor advocaatkosten en een tegemoetkoming voor Chronisch Zieken en Gehandicapten. De Bevelanden heeft deze aanvragen met twee besluiten van 30 november 2023 buiten behandeling gesteld. Met het bestreden besluit van 25 april 2024 op het bezwaar van eiseres is de Bevelanden bij het buiten behandeling stellen van de aanvragen gebleven. De rechtbank heeft het beroep op 23 juli 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres en namens de Bevelanden [naam 1] en [naam 2]. Na afloop van zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.
De rechtbank komt tot het oordeel dat de Bevelanden op goede gronden de aanvragen van eiseres om bijzondere bijstand buiten behandeling heeft gesteld, omdat zij niet alle gevraagde gegevens heeft overgelegd. Op grond van artikel 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet eiseres de gegevens en bescheiden verschaffen aan de Bevelanden die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover zij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen. De Bevelanden kan, op grond van artikel 4:5, eerste lid, onder c Awb, besluiten de aanvraag niet te behandelen indien de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag. Ter zitting heeft de Bevelanden verklaard dat het buiten behandeling stellen van de aanvragen van eiseres met name is gebaseerd op het ontbreken van de bedrijfsgegevens en de bankafschriften.
Eiseres heeft niet alle bankafschriften overgelegd; alleen die van de laatste drie maanden. De rechtbank oordeelt dat eiseres geen goede reden heeft gegeven voor het niet overleggen van alle benodigde stukken. De Bevelanden is voldoende duidelijk geweest dat dit nodig was. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, wat betekent dat het besluit van de Bevelanden om de aanvragen van eiseres buiten behandeling te stellen in stand blijft. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug en ook geen vergoeding van haar proceskosten. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan.