ECLI:NL:RBZWB:2025:4972
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van WOZ-waarden van onroerende zaken in Middelburg
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 31 juli 2025, zijn de beroepen van belanghebbende tegen de WOZ-waarden van vier onroerende zaken, waarvan drie woningen en één niet-woning, ongegrond verklaard. De rechtbank beoordeelt de WOZ-waarden die door de heffingsambtenaar van de gemeente Middelburg zijn vastgesteld per 1 januari 2023. De belanghebbende, vertegenwoordigd door mr. D.A.N. Bartels, heeft bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde waarden en verzocht om vermindering van 25%. De rechtbank heeft de argumenten van de belanghebbende tegen de vastgestelde waarden beoordeeld en geconcludeerd dat de heffingsambtenaar voldoende onderbouwing heeft geleverd voor de vastgestelde waarden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de referentiewoningen die zijn gebruikt voor de waardebepaling voldoende vergelijkbaar zijn en dat de heffingsambtenaar op juiste wijze rekening heeft gehouden met de verschillen tussen de woningen. De rechtbank heeft ook het verzoek van de belanghebbende om vrijstelling van het griffierecht afgewezen, omdat er geen gegevens zijn over betalingsonmacht. Uiteindelijk zijn de WOZ-waarden van de onroerende zaken niet te hoog vastgesteld en blijven de aanslagen onroerendezaakbelastingen gehandhaafd. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenvergoeding en het griffierecht wordt niet vergoed.