ECLI:NL:RBZWB:2025:4973
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WOZ-waarde van een hotel in Middelburg
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van belanghebbende, een B.V. uit Middelburg, tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 19 september 2024. De heffingsambtenaar had op 8 februari 2024 de WOZ-waarde van een hotel, gelegen aan [adres 1], vastgesteld op € 2.103.000 per 1 januari 2023. Belanghebbende was het niet eens met deze waardebepaling en stelde dat de waarde maximaal € 1.499.000 zou moeten zijn. De rechtbank heeft het beroep op 24 juli 2025 behandeld, waarbij de gemachtigde van belanghebbende en vertegenwoordigers van de heffingsambtenaar aanwezig waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de heffingsambtenaar de WOZ-waarde heeft onderbouwd met de huurwaardekapitalisatiemethode, waarbij de waarde is bepaald aan de hand van vergelijkingsobjecten. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de WOZ-waarde niet te hoog is vastgesteld. De rechtbank gaat voorbij aan de stelling van belanghebbende dat de waarde lager zou moeten zijn, omdat er geen voldoende onderbouwing voor deze claim is gepresenteerd. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, waardoor de WOZ-waarde en de aanslag onroerendezaakbelastingen gehandhaafd blijven. Er wordt geen proceskostenvergoeding toegekend en het griffierecht wordt niet vergoed.