ECLI:NL:RBZWB:2025:4994
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Kort geding
- C.J.G.M. van der Weide
- E.J. de Bruin
- Rechtspraak.nl
Vordering tot uitbetaling van gelden door notaris afgewezen wegens gebrek aan onrechtmatig handelen
In deze zaak heeft de notaris een bedrag van € 12.384,84 onder zich dat op grond van een verstekvonnis van deze rechtbank aan gedaagde toekomt. Gedaagde heeft echter niet gereageerd op de betekening van het vonnis en diverse aanmaningen van de notaris. De notaris vordert in kort geding veroordeling van gedaagde om actief medewerking te verlenen aan de uitbetaling van de gelden. De voorzieningenrechter heeft de vordering afgewezen, omdat er geen sprake is van onrechtmatig handelen van gedaagde. De voorzieningenrechter oordeelt dat de notaris geen schade lijdt door het stilzwijgen van gedaagde, aangezien de gelden op een derdengeldrekening staan. Bovendien is er geen wettelijke verplichting voor gedaagde om zich uit te laten. De voorzieningenrechter wijst erop dat de notaris alternatieve mogelijkheden heeft om de situatie op te lossen, zoals het verzoeken aan de kantonrechter om gedaagde een termijn te geven om de nalatenschap te aanvaarden of te verwerpen. De gevorderde dwangsom wordt ook afgewezen, omdat het onwaarschijnlijk is dat gedaagde door het opleggen van een dwangsom zal overgaan tot medewerking. De notaris wordt in de proceskosten veroordeeld, aangezien zij in het ongelijk is gesteld.