Op 11 juni 2025 ontving de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een verzoekschrift van de bewindvoerder, die optreedt namens de rechthebbende in de nalatenschap van de erflater, die op [datum] 2025 overleed. Het verzoek betreft de verlenging van de termijn zoals bedoeld in artikel 4:193 lid 1 BW, die de wettelijk vertegenwoordiger verplicht om binnen drie maanden na het overlijden van de erflater een verklaring van beneficiaire aanvaarding of verwerping van de nalatenschap af te leggen. De rechthebbende is tot de nalatenschap van de erflater geroepen, maar er is onvoldoende informatie om een weloverwogen beslissing te nemen over de aanvaarding of verwerping van de nalatenschap. Daarom verzoekt de bewindvoerder om de termijn met drie maanden te verlengen.
De kantonrechter overweegt dat de wettelijk vertegenwoordiger van een erfgenaam in beginsel verplicht is om binnen drie maanden na het overlijden van de erflater een keuze te maken. In dit geval diende de verklaring uiterlijk op 12 juni 2025 te worden ingediend. Aangezien het verzoek tot verlenging op 11 juni 2025 is ingediend, is het tijdig. De kantonrechter besluit de termijn te verlengen tot en met 12 september 2025, zodat de bewindvoerder meer tijd heeft om de benodigde informatie te verzamelen en een beslissing te nemen over de nalatenschap.
De beschikking is gegeven door mr. Van der Lende - Mulder Smit en is openbaar uitgesproken op 17 juli 2025.