In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 9 juli 2025 een nadere beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van beide minderjarigen verlengd tot 25 oktober 2025, na een mondelinge behandeling die met gesloten deuren heeft plaatsgevonden. De ouders van de minderjarigen zijn belast met het ouderlijk gezag, maar er zijn ernstige zorgen over de ontwikkeling van de kinderen, die in hun ontwikkeling worden bedreigd door de conflicten tussen de ouders en de betrokken gecertificeerde instelling, het Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de hulpverlening voor de minderjarigen niet van de grond komt door de voortdurende strijd tussen de ouders, en dat dit schadelijk is voor hun ontwikkeling. De kinderrechter heeft de Raad voor de Kinderbescherming om advies gevraagd en heeft geconcludeerd dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk is om de ontwikkeling van de kinderen te waarborgen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.
De kinderrechter heeft benadrukt dat alle betrokkenen een verantwoordelijkheid hebben om de situatie te verbeteren, en dat indien nodig verdere maatregelen of verzoeken bij de rechtbank moeten worden ingediend. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.