ECLI:NL:RBZWB:2025:5028

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 juli 2025
Publicatiedatum
31 juli 2025
Zaaknummer
C/02/437101 / FA RK 25-3332
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Pulskens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie voor betrokkene met psychische stoornis en verslavingsproblematiek

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 juli 2025 een zorgmachtiging verleend voor betrokkene, geboren in 1974, op verzoek van de officier van justitie. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, waaronder een persoonlijkheidsstoornis en een verslavingsstoornis, en dat haar gedrag leidt tot ernstig nadeel voor zichzelf en anderen. De rechtbank heeft de noodzaak van verplichte zorg onderbouwd met medische verklaringen en het zorgplan, en heeft geconcludeerd dat er geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis. De zorgmachtiging is verleend voor een periode van zes maanden en omvat onder andere het toedienen van medicatie, medische controles en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank heeft de beslissing mondeling uitgesproken en op schrift gesteld op 22 juli 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/437101 / FA RK 25-3332
Datum uitspraak: 15 juli 2025
Beschikking zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1974 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
wonende in [plaats] ,
advocaat mr. C.L.M. Gommers te Breda.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 26 juni 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 15 juli 2025 te [plaats] , [adres] . Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
  • mevrouw [naam] , behandelaar dubbele diagnose.
1.3.
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Het verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen, als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), voor de duur van zes maanden voor de navolgende zorgvormen:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.De standpunten

3.1.
Betrokkene merkt op dat sinds zij vorig jaar te water is geraakt, nadat zij alcoholhoudende drank had gebruikt, zij verstandiger met haar gezondheid omgaat. Zij gebruikt nu nog maar af en toe alcoholhoudende drank. Het gaat nu beduidend beter met haar en zij weet zich prima staande te houden. Zorg in welke vorm dan ook heeft zij niet nodig. Wel dient er voor haar zo snel mogelijk eigen woonruimte te worden geregeld. Zodra dit is gerealiseerd wil zij met rust worden gelaten.
3.2.
De behandelaar brengt naar voren dat betrokkene een lange behandelgeschiedenis heeft. Zij kent betrokkene sinds zij bij [accommodatie 1] is komen wonen. Betrokkene kende op [accommodatie 1] afwisselend goede en minder goede periodes. Uiteindelijk kon zij wegens enkele forse geweldsincidenten niet langer bij [accommodatie 1] blijven wonen. Betrokkene is tot dusver niet behandeld voor haar verslavingsproblematiek. Gezien wordt, met name sinds betrokkene te water is geraakt, dat er sprake is van achteruitgang in haar functioneren. Betrokkene heeft zorg en ondersteuning nodig bij haar zelfverzorging, zij kampt met korte termijn geheugenprobemen en er moet regelmatig door het Bureau Handhaving worden ingegrepen wegens door betrokkene veroorzaakt overlast door middel van schreeuwen. Tevens is gebleken dat betrokkene buiten de doorstroomvoorziening nog steeds alcoholhoudende drank gebruikt. Uit neurologisch onderzoek is vastgesteld dat de hersencapaciteit van betrokkene overeenkomt met die van een 70-jarige. Al deze factoren maken dat betrokkene niet zelfstandig ergens kan wonen. Zij acht het noodzakelijk, specifiek om te kunnen bepalen welke andere woonvoorziening voor haar het meest passend is, dat betrokkene in de eerste plaats start met een detox (alcoholontwennings)traject en dat vervolgens op basis van observatie/diagnostiek middels een opname bij [accommodatie 2] te [plaats] wordt vastgesteld wat betrokkene aan zorg/behandeling nodig heeft. Rekening houdend met de tijd, die daarvoor naar verwachting nodig zal zijn, kan zij achter het verzoek staan tot het verlenen van een zorgmachtiging voor de aldus gevraagde periode en de daarin genoemde zorgvormen, zij het dat zij strikt genomen op dit moment geen noodzaak ziet voor ‘insluiten’ bij wijze van verplichte zorg.
3.3.
De advocaat van betrokkene voert aan dat het de wens van haar cliënt is om in de doorstroomvoorziening te kunnen blijven tot dat er voor haar andere passende woonruimte beschikbaar zal zijn. Betrokkene herkent zich niet in de zorgen over haar functioneren, zoals in de stukken beschreven en ter zitting besproken. Ook is er in haar opvatting geen sprake van (het risico) op ernstig nadeel. In dat verband wijst betrokkene erop dat slechts sprake is van het beperkt gebruiken van alcoholhoudende drank en zij daarover bovendien met haar begeleider vaste afspraken heeft gemaakt. Als haar advocaat stelt zij zich met deze toelichting namens betrokkene primair op het standpunt dat het verzoek dient te worden afgewezen. In het geval dat de rechtbank anders mocht beslissen verzoekt zij bij - bij wijze van subsidiair standpunt - de zorgmachtiging te beperken tot de strikt noodzakelijke zorgvormen, zoals ter zitting besproken.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank verleent de gevraagde zorgmachtiging. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
4.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling ter zitting blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van een persoonlijkheidsstoornis en een verslavingsstoornis.
4.3.
Daarnaast blijkt naar het oordeel van de rechtbank uit de stukken en de mondelinge behandeling dat het door haar stoornis veroorzaakt gedrag van betrokkene leidt tot het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig nadeel in de vorm van:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige materiële schade;
- ernstige financiële schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag.
De combinatie van de borderline-persoonlijkheidsstoornis en de tot dusver onbehandeld gebleven alcoholverslaving leidt tot gedrag bij betrokkene waarmee zij overlast voor anderen veroorzaakt en zij ook zichzelf in gevaar brengt. Daarnaast wordt, sinds betrokkene vorig jaar te water is geraakt en zij vervolgens moest worden gereanimeerd, een geleidelijke verslechtering gezien op het cognitieve vlak en ten aanzien van haar zelfverzorging.
4.4.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen heeft betrokkene zorg nodig.
4.5.
Er zijn geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat betrokkene laat blijken zich niet te herkennen in de zorgen die er zijn over haar functioneren en over het door haar gedrag veroorzaakt ernstig nadeel. Zij blijft van opvatting dat zij uitsluitend andere woonruimte nodig heeft en dat zij verder geen zorg nodig heeft. Verplichte zorg acht de rechtbank daarom noodzakelijk.
4.6.
De rechtbank is op grond van het zorgplan, de medische verklaring, het advies van de geneesheer-directeur en de toelichting tijdens de zitting van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
Gebleken is tenslotte dat voor andere vormen van verplichte zorg geen noodzaak bestaat, zodat andere dan de hiervóór genoemde vormen van verplichte zorg zullen worden afgewezen.
4.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.8.
De vormen van verplichte zorg die de rechtbank toewijst, zijn evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en haar omgeving.
4.9.
Met inachtneming van het voorgaande zal de rechtbank een zorgmachtiging verlenen voor een periode van zes maanden, als verzocht.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
verleent een zorgmachtiging voor:
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1974 in [geboorteplaats] ,
wat inhoudt dat de maatregelen die in rechtsoverweging 4.6 staan kunnen worden toegepast;
5.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 15 januari 2026;
5.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 15 juli 2025 door mr. Pulskens, rechter, in aanwezigheid van Baremans, griffier en op schrift gesteld op 22 juli 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.