ECLI:NL:RBZWB:2025:5030

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 juli 2025
Publicatiedatum
31 juli 2025
Zaaknummer
C/02/437233 / FA RK 25-3401
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Tempel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie voor een betrokkene met een bipolaire stoornis en hartfunctieproblemen

Op 18 juli 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een zorgmachtiging verleend op verzoek van de officier van justitie voor een betrokkene die lijdt aan een bipolaire stoornis en hartfunctieproblemen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene, geboren in 1946, niet voldoende ziekte-inzicht heeft en dat haar gedrag leidt tot een aanzienlijk risico op ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige verwaarlozing. De rechtbank heeft de zitting met gesloten deuren gehouden, waarbij de betrokkene, haar advocaat, een verpleegkundige en een psychiater zijn gehoord. De psychiater heeft aangegeven dat de betrokkene kampt met een manisch-psychotische kwetsbaarheid en dat zij medicatie nodig heeft voor zowel haar psychische als somatische problematiek. Ondanks dat de samenwerking met de behandelaars is verbeterd, is er nog steeds sprake van ambivalentie bij de betrokkene ten aanzien van het innemen van medicatie. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er op dit moment geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis en dat verplichte zorg noodzakelijk is. De zorgmachtiging is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 18 januari 2026, en omvat onder andere het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles en het beperken van de bewegingsvrijheid.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/437233 / FA RK 25-3401
Datum uitspraak: 18 juli 2025
Beschikking zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1946 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
wonende in [woonplaats] ,
verblijvende te [plaats] , [ziekenhuis] , [afdeling] , [adres] ,
advocaat mr. J.J. van 't Hoff te Tilburg.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 1 juli 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 18 juli 2025. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
  • mevrouw [naam 1] , verpleegkundige;
  • de heer [naam 2] , psychiater.
1.3.
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Het verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen, als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), voor de duur van zes maanden voor de navolgende zorgvormen:
- het toedienen van vocht en voeding;
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.De standpunten

3.1
Betrokkene merkt op dat zij in het ziekenhuis goed wordt verzorgd en dat zij ook al contact heeft gelegd met een mede cliënt. Zij herkent zich niet in het beeld dat van haar wordt geschetst in de medische verklaring geschetste, dat zij de haar voorgeschreven medicatie niet consequent zou accepteren of daaraan zou meewerken. Wel denkt zij steeds over alles goed na, wat maakt dat zij soms van standpunt kan veranderen. Zij blijft van opvatting dat zij aan de haar in het ziekenhuis geboden zorg voldoende meewerkt.
3.2
De psychiater brengt naar voren dat betrokkene kampt met een bipolaire stoornis in combinatie met hartfunctieproblemen. Die combinatie maakt dat bij haar van manisch-psychotische kwetsbaarheid sprake is. Zodra haar hart slechter functioneert heeft dit ook consequenties voor haar psychisch welbevinden. Betrokkene is daarom zowel voor haar psychische als somatische problematiek op medicatie aangewezen. Bij betrokkene ontbreekt voldoende ziekte-inzicht. Dit geldt eveneens voor het risico op levensgevaar, waaraan zij is blootgesteld, indien zij de medicatie in verband met haar hartproblematiek niet consequent gebruikt. Hij stelt vast dat, hoewel betrokkene over het algemeen goed in de samenwerking is en zij geen aanstalten maakt om de opname afdeling te verlaten, dit zomaar kan veranderen wanneer iets haar niet zint. Dit maakt dat er bij haar van ambivalentie sprake is ten aanzien van het accepteren c.q. het zelf innemen van de haar voorgeschreven medicatie op somatisch en psychisch vlak. Daaraan doet niet af dat met het voorliggend verzoek in beginsel wordt beoogd om geleidelijk toe te werken naar een ontslag, met daarbij de zorgmachtiging - bij wijze van vangnet - op de achtergrond. Wel met dien verstande dat, zodra er van een ontslag sprake is, er in een stevig ambulant kader moet zijn voorzien om te waarborgen dat betrokkene haar medicatie consequent blijft innemen. Er wordt daarvoor momenteel naar mogelijkheden gezocht.
3.3
De verpleegkundige sluit zich aan bij hetgeen door de psychiater naar voren is gebracht. Zij stelt vast dat, ondanks dat de samenwerking met betrokkene in de afgelopen tijd sterk is verbeterd, er continu op moet worden toegezien of zij de haar voorgeschreven medicatie daadwerkelijk inneemt. Ook verloopt de inname van voeding wisselend en moet betrokkene worden gestimuleerd om vocht tot zich te nemen en is dit mede van invloed op haar hartproblemen. Zij deelt daarom de opvatting van de psychiater dat, in geval van een ontslag van betrokkene, er in een stevig ambulant kader moet zijn voorzien ter ondersteuning van haar echtgenoot om te voorkomen dat de inname van de haar voor-geschreven medicatie alsnog stagneert, met alle gevolgen van dien.
3.4
De advocaat van betrokkene voert aan dat hij van zijn cliënt heeft begrepen dat het
haar niet uit maakt of er wel of geen zorgmachtiging wordt verleend. Zij luistert immers naar de behandeladviezen van haar psychiater en van de verpleegkundige en die worden door haar consequent opgevolgd. Daarentegen maakt hij uit hetgeen door de psychiater en de verpleegkundige naar voren is gebracht op dat betrokkene blijk geeft van ambivalentie, waar het haar medewerking betreft aan de huidige geboden klinische zorg, waaronder de haar voorgeschreven medicatie en dat met name wegens de daaraan verbonden risico’s op levensgevaar er daarop extra toezicht/controle wordt uitgeoefend. Dit maakt dat zij ernstig betwijfelen of betrokkene aan de zorg, die noodzakelijk is in somatisch opzicht en ter voorkoming dat zij opnieuw ontregeld raakt, consequent zal (blijven) meewerken, zodra zij weer thuis bij haar echtgenoot is. Met deze toelichting wenst hij zich ten aanzien van de beslissing op het voorliggend verzoek te refereren aan het oordeel van de rechtbank.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank verleent de gevraagde zorgmachtiging. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
4.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling ter zitting blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van manisch- psychotische decompensatie in kader van een bipolaire stoornis en bipolaire-stemmingsstoornissen.
4.3.
Daarnaast blijkt naar het oordeel van de rechtbank uit de stukken en de mondelinge behandeling dat het door haar stoornis veroorzaakt gedrag van betrokkene leidt tot het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig nadeel in de vorm van:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag.
Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat bij betrokkene sprake is van psychotische kwetsbaarheid als gevolg van een bipolaire stoornis in combinatie met hartfunctie-problemen en dat de haar voorgeschreven somatische en anti psychotische medicatie en overige medische en voedingsadviezen door betrokkene thuis, ook met ondersteuning door haar echtgenoot, niet voldoende werd geaccepteerd c.q. opgevolgd. Dit had tot gevolg dat betrokkene is gedecompenseerd en een klinische opname noodzakelijk was om haar te stabiliseren.
4.4.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen heeft betrokkene nog steeds zorg nodig.
4.5.
Er is op dit moment sprake van een goede samenwerking tussen betrokkene en haar behandelaar en het verplegend personeel. Echter wordt ook gesignaleerd dat betrokkene soms haar eigen plan volgt. Daarom wordt er op het daadwerkelijk meewerken aan de medicatie toediening op dit moment intensieve toezicht en controle uitgeoefend. Ook wordt onderzocht wat er nodig en mogelijk is om een terugkeer naar huis op verantwoorde wijze en met een voldoende stevig ambulant (zorg)kader te laten plaats vinden. Al deze factoren maken naar het oordeel van de rechtbank dat er op dit moment geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis en daarom verplichte zorg nodig is.
4.6.
De rechtbank is op grond van het zorgplan, de medische verklaring, het advies van de geneesheer-directeur en de toelichting tijdens de zitting van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn:
- het toedienen van vocht en voeding;
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
4.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.8.
De vormen van verplichte zorg die de rechtbank toewijst, zijn evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.
4.9.
Met inachtneming van het voorgaande zal de rechtbank een zorgmachtiging verlenen voor de duur van zes maanden, als verzocht.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
verleent een zorgmachtiging voor:
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1946 in [geboorteplaats] ,
wat inhoudt dat de maatregelen die in rechtsoverweging 4.6 staan kunnen worden toegepast;
5.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 18 januari 2026.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 18 juli 2025 door mr. Tempel, rechter, in aanwezigheid van Baremans, griffier en op schrift gesteld op 28 juli 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.