ECLI:NL:RBZWB:2025:5044

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 augustus 2025
Publicatiedatum
1 augustus 2025
Zaaknummer
02-031805-25
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor grootschalige bankhelpdeskfraude gericht op ouderen

Op 5 augustus 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij grootschalige bankhelpdeskfraude. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met anderen ouderen had opgelicht door zich voor te doen als medewerkers van banken en hen te misleiden om hun bankgegevens en persoonlijke bezittingen af te geven. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 22 juli 2025, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De rechtbank achtte de tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, waarbij de verdachte een essentiële rol speelde in de oplichtingspraktijken. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, vooral gezien de kwetsbaarheid van de slachtoffers, en de ondermijnende impact op het vertrouwen in financiële instellingen. De verdachte werd ook veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelde partijen, die aanzienlijke financiële schade hadden geleden door de gepleegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-031805-25
vonnis van de meervoudige kamer van 5 augustus 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 2003 te [geboorteplaats]
wonende te [woonadres]
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Grave
raadsvrouw mr. A. Derks, advocaat te Almere

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 22 juli 2025, waarbij de officier van justitie, mr. E.M.L. Warmoeskerken, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering. De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte samen met anderen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] heeft opgelicht middels bankhelpdeskfraude. Ook heeft verdachte samen met anderen van [slachtoffer 3] en van [slachtoffer 4] met een bankpas of internetbankieren geldbedragen weggenomen. Voorts heeft verdachte samen met anderen pogingen gedaan om middels bankhelpdeskfraude nog vier andere personen op te lichten en heeft verdachte voorwerpen en gegevens voorhanden gehad, bestemd voor het plegen van die bankhelpdeskfraude.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van de onder 1 tot en met 8 tenlastegelegde feiten.
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde is door de verdediging aangevoerd dat er onvoldoende wettig bewijs is om te spreken van medeplegen, nu niet blijkt van specifieke handelingen en gedragingen van verdachte, laat staan van een samenwerking en/of wezenlijke bijdrage waar verdachte opzet op zou hebben gehad.
Betreffende de feiten 2, 4, 5 en 6 heeft de verdediging aangevoegd dat uit het dossier blijkt dat in geen van deze vier zaken sprake is van concrete gedragingen van verdachte waaruit een bijdrage volgt, laat staan van een nauwe en bewuste samenwerking. Ook is er geen bewijs voor enige betrokkenheid naderhand of dat verdachte van het handelen zou hebben geprofiteerd. Met betrekking tot feit 6 voert de verdediging voorts nog aan dat uit het dossier is gebleken dat verdachte zich ten tijde van het relevante oplichtingsgesprek niet in de buurt bevond van het adres in [plaats 1] en ook niet in de nabijheid van de zendmast die door de telefoon met het IMEI-nummer eindigend op ” [cijfers] ” werd aangestraald.
Ten aanzien van feit 7 is aangevoerd dat het enkele feit dat het telefoonnummer van [slachtoffer 4] is aangetroffen in de notities van de iPhone 15 van verdachte, onvoldoende is om te spreken van medeplegen. Het blijft onduidelijk welke rol verdachte zou hebben bekleed en onder die omstandigheden ontbreekt wettig en overtuigend bewijs voor feit 7.
Tot slot ontbreken voor de feiten 3 en 8 eveneens alle concrete aanwijzingen dat verdachte een rol heeft gespeeld in de uitvoering, voorbereiding of ondersteuning van enige diefstal. Er is volgens de verdediging geen sprake van gedragingen waaruit het opzet op de wederrechtelijke toe-eigening of samenwerking blijkt en ook van het gebruik van een vals toegangsmiddel door verdachte zelf blijkt niet. Ook is op indirect niveau geen bijdrage aan de diefstal te vinden.
Over de bewijsbaarheid van het onder 9 tenlastegelegde heeft de verdediging geen opmerkingen gemaakt.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
De vaststaande feiten en bewijsoverwegingen
Op 5 december 2024 werd [slachtoffer 1] opgelicht middels bankhelpdeskfraude en daarbij werd de zogenaamde “pasophaler”, de [medeverdachte] , door de politie gearresteerd. Bij die oplichting werden drie telefoonnummers gebruikt, waaronder [telefoonnummer] . De SIM-kaart behorende bij dit telefoonnummer heeft op 3 en 4 december 2024 gezeten in een telefoon met [IMEI-nummer 1] (een iPhone SE) en op 4 en 5 december 2024 in een telefoon met [IMEI-nummer 2] (een Samsung Galaxy S21). Met die laatste telefoon is naar het slachtoffer [slachtoffer 1] gebeld en naar de slachtoffers [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] - [slachtoffer 8] . De telefoons met IMEI-nummers [IMEI-nummer 1] en [IMEI-nummer 2] maakten gebruik van dezelfde zendmasten o.a. die aan [adres 2] . Ook werd op de telefoon van [medeverdachte] een snapchat groeps-chat aangetroffen met als deelnemer o.a. het [snapchataccount] . [medeverdachte] kreeg van o.a. [snapchataccount] opdrachten en het medewerkersnummer van de ABN-Amro bank doorgestuurd (de code die de pasophaler aan het slachtoffer geeft). De verdachte is de gebruiker van het [snapchataccount] .
Op 29 januari 2025 werd een woning binnengetreden aan het [adres 1] . In die woning werd o.a. verdachte aangehouden. In de broekzak van verdachte werd de iPhone SE met [IMEI-nummer 1] aangetroffen en in de woonkamer lag een iPhone 15 die eveneens aan verdachte toebehoorde. Met betrekking tot de iPhone SE is verdachte de gebruiker. Die telefoon straalde de zendmast aan waaronder de verblijfplaats van verdachte viel. De verklaring van verdachte dat deze iPhone SE ook door anderen werd gebruikt vindt de rechtbank ongeloofwaardig. Verdachte noemt geen namen van personen die zijn lezing zouden kunnen bevestigen en hij geeft daarbij ook geen enkele opening om zijn lezing te verifiëren.
Uit de gegevens en bestanden die op de iPhone 15 van verdachte werden aangetroffen is vast komen te staan dat met die telefoon bestanden werden verstuurd die te relateren zijn aan oplichting en werden duizenden leads met persoonsgegevens, telefoonnummers, bankgegevens en emailadressen aangetroffen. Ook heeft de gebruiker van de iPhone 15 onder de gebruikersnaam “ [gebruikersnaam] ” via Telegram een programma ontvangen waarbij iemand na een pieptoon zijn oude en na nog een pieptoon zijn nieuwe pincode kan inspreken. Voorts bevatte de telefoon notities met als inhoud informatie om een compleet callcenter/belhuis in te richten. Ook stond er een notitie waarin gegevens van sieraden stonden met naam en telefoonnummer en de alias “ [alias 1] ” met de [code] . Die naam en dat telefoonnummer werden onderzocht en uit de politiesystemen bleek dat er aangifte was gedaan van oplichting door [slachtoffer 4] . Op grond van die bevindingen kan naar het oordeel van de rechtbank de conclusie worden getrokken dat de gebruiker van de iPhone 15, van verdachte, zich bezighield met oplichtingen.
Verdachte heeft tijdens het onderzoek ter terechtzitting verklaard dat de bij hem aangetroffen iPhone 15 van hem was en dat alleen hij van deze telefoon gebruik heeft gemaakt. Voorts heeft hij verklaard dat hij via snapchat leadslijsten en computerprogramma’s opzocht en dat hij wist dat deze programma’s en leadslijsten werden gebruikt voor het oplichten van mensen. Verdachte verbleef naar eigen zeggen zeker een paar dagen per week, ’s ochtends en ’s avonds, op het adres [adres 1] . Verdachte heeft verklaard dat hij wist dat er oplichtingspraktijken gaande waren en dat hij dat vermoeden had door alle spullen die daar in die woning aanwezig waren.
De rechtbank stelt voorts nog vast dat de woning aan de [adres 1] ingericht was met laptops, mobiele telefoons, card readers van verschillende banken, simkaarten en headsets, en daarmee geschikt was om oplichtingen te plegen zoals aan verdachte ten laste is gelegd.
Modus operandi
De rechtbank stelt vast dat bij vrijwel alle aan verdachte ten laste gelegde feiten dezelfde werkwijze, oftewel
modus operandi, is gebruikt. De slachtoffers werden telkens benaderd door een nep-medewerker van de bank of een medewerker van de politie met de mededeling dat de bankrekening van het slachtoffer zou worden geblokkeerd of dat de mogelijkheid aanwezig was dat er geld van een bankrekening zou worden gehaald. Daarbij werden door de nepmedewerker vaak dezelfde namen gebruikt zoals [alias 1] en [alias 2] . Vervolgens werd door de nepmedewerker hulp aangeboden en werd gevraagd om de pinpassen in een envelop te doen die dan door een bankmedewerker zou worden opgehaald. Voor het ophalen werd vervolgens een aanmeldcode afgegeven, met welke code de bankmedewerker zich zou identificeren als hij aan de deur kwam. Ook werd gevraagd om de pincode te wijzigen en moest men de oude en de nieuwe pincode inspreken na een pieptoon. Ook werd er gevraagd of men sieraden of telefoons had en ook die zou men aan de bankmedewerker mee kunnen geven om deze veilig te stellen/dan wel te laten taxeren.
Tussenconclusie
Op grond van het vorenstaande, in onderlinge samenhang bezien, komt de rechtbank tot de conclusie dat verdachte bij de tenlastegelegde oplichtingen, of pogingen daartoe en met de gepleegde diefstal met een valse sleutel telkens betrokken is geweest en daarbij een essentiële rol heeft gespeeld.
Medeplegen
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard wanneer is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Ook wanneer het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn.
Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank met betrekking tot de mate van betrokkenheid van verdachte bij de tenlastegelegde feiten het volgende af.
Op grond van de verklaring van verdachte komt de rechtbank tot het oordeel dat er binnen de dadersgroep sprake was van een soort “afdelingen” en dat het verdachte is geweest die in de voorbereiding de ICT-kant voor zijn rekening nam. Hij was degen die zorgde voor de leadslijsten en hij zorgden voor computerprogramma’s die bij het oplichten noodzakelijk waren. Vanuit de [snapchataccount] werd ook de ophaler van pinpassen [medeverdachte] gezocht en aangestuurd. Deze werkzaamheden vormden de basis van waaruit de oplichtingen plaats konden vinden, alsmede een uitvoeringshandeling van de oplichtingen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de rol van verdachte noodzakelijk en essentieel was voor het plegen van de oplichtingen, waarbij steeds hetzelfde doel werd nagestreefd.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten is komen vast te staan.. Daarmee acht de rechtbank het telkens tenlastegelegde medeplegen bewezen.
Eindconclusie
Op grond van het vorenstaande gezien in samenhang met de daaraan ten grondslag liggende bewijsmiddelen, komt de rechtbank tot het oordeel dat alle aan verdachte ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1
op 5 december 2024 in Nederland tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 1] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en het ter beschikking
stellen van gegevens, te weten - een of meer pinpassen en/of creditcards en - pincodes,
door valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- telefonisch zich voor te doen als een medewerker van de fraudeafdeling
van een bank,
- in die hoedanigheid die [slachtoffer 1] mede te delen dat er fraude werd gepleegd met diens rekening en dat er een geldbedrag van diens rekening werd afgeschreven,
- in die hoedanigheid om de bankgegevens van die [slachtoffer 1] te vragen,
- in die hoedanigheid die [slachtoffer 1] te vragen om zijn pincodes in te spreken,
- in die hoedanigheid die [slachtoffer 1] te vragen zijn pinpassen en creditcards te overhandigen aan een medewerker, genaamd [alias 1] , onder vermelding van een code,
- in die hoedanigheid die [slachtoffer 1] te zeggen dat de pinpassen en creditcards door die [alias 1] worden opgehaald en zich naar de woning van die [slachtoffer 1] te begeven en zich aldaar voor te doen als bankmedewerker;
2
in de periode van 5 december 2024 tot en met 13 januari 2025 in Nederland tezamen en in vereniging met anderen, meermalen met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] steeds heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten
- een of meer sieraden (van die [slachtoffer 2] ), en
- een horloge (van die [slachtoffer 2] ), en
- een telefoon (van die [slachtoffer 3] ), en
- een of meerdere pinpassen (van die [slachtoffer 3] )
door valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- telefonisch zich voor te doen als een medewerker van de fraudeafdeling van een bank en de politie,
- in die hoedanigheid voornoemde slachtoffers mede te delen dat er fraude werd gepleegd met diens rekening en dat er een geldbedrag van diens rekening werd afgeschreven,
- in die hoedanigheid voornoemde slachtoffers te zeggen dat de sieraden en het horloge en de telefoon en de pinpassen door voornoemde medewerker worden opgehaald, onder vermelding van een code en/of personeelsnummer,
- zich naar de woning van voornoemde slachtoffers te begeven en zich aldaar voor te doen als bankmedewerker,
- aldaar voornoemde slachtoffers te verzoeken om zijn/haar pinpassen en/of sieraden en/of horloge af te geven;
3
op 13 januari 2025 te [plaats 2] tezamen en in vereniging met anderen, geldbedragen, die aan [slachtoffer 3] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door met een bankpas meerdere contante geldbedragen op te nemen (in totaal ongeveer 3300 EUR);
4
op 13 januari 2025 in Nederland tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer 6] te bewegen tot het ter beschikking stellen van gegevens, te weten - een pincode
- zich telefonisch heeft voorgedaan als een bankmedewerker en
- in die hoedanigheid die [slachtoffer 6] heeft medegedeeld dat er fraude werd gepleegd met diens rekening en dat er een geldbedrag van diens rekening werd afgeschreven
- in die hoedanigheid die [slachtoffer 6] heeft gevraagd om zijn pincode te noteren en/of in te spreken
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5
op 16 januari 2025 in Nederland tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer 5] te bewegen tot de afgifte van enig goed en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten
- een of meerdere pinpassen en
- een of meerdere sieraden
- zich telefonisch heeft voorgedaan als een bankmedewerker en de politie en
- in die hoedanigheid die [slachtoffer 5] heeft medegedeeld dat er mogelijk bij haar zou worden ingebroken en dat fraude werd gepleegd met diens rekening en dat er meerdere heldbedragen van diens rekening werden afgeschreven
- in die hoedanigheid om de bankgegevens van die [slachtoffer 5] heeft gevraagd,
- in die hoedanigheid die [slachtoffer 5] heeft gevraagd om haar pincodes te noteren en in te spreken
- in die hoedanigheid die [slachtoffer 5] heeft gevraagd haar pinpassen en sieraden te overhandigen aan een koerier, onder vermelding van een code terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
6
op 20 januari 2025 in Nederland tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] te bewegen tot de afgifte van enig goed en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten
- een of meerdere pincodes
- zich telefonisch heeft voorgedaan als een bankmedewerker en de politie
- in die hoedanigheid die voornoemde slachtoffers heeft medegedeeld dat er mogelijk een overval op hun woning zou plaatsvinden en dat fraude werd gepleegd met diens rekening
- in die hoedanigheid die voornoemde slachtoffers heeft gevraagd om zijn pincode in te spreken terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
7
op 27 januari 2025 in Nederland tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 4] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten
- een of meer sieraden, en
- een telefoon, en
- een pinpas, en
- een pincode
door valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- telefonisch zich voor te doen als een medewerker van de fraudeafdeling van een bank en de politie,
- in die hoedanigheid voornoemd slachtoffer mede te delen dat er fraude werd gepleegd met diens rekening en dat er een geldbedrag van diens rekening werd overgemaakt,
- in die hoedanigheid voornoemd slachtoffer mede te delen dat haar nummer in de telefoon van een aangehouden personen stond,
- in die hoedanigheid tegen voornoemd slachtoffer te zeggen dat de pinpas en sieraden en telefoon door een medewerker van de politie zouden worden opgehaald, onder vermelding van een naam en dienstnummer,
- in die hoedanigheid voornoemd slachtoffer heeft gevraagd om haar pincode in te spreken,
- zich naar de woning van voornoemd slachtoffer te begeven en zich aldaar voor te doen als politieambtenaar, en
- aldaar voornoemd slachtoffer te verzoeken om haar pinpas en sieraden en telefoon af te geven;
8
op 27 januari 2025 te [plaats 3] , tezamen en in vereniging met anderen, geldbedragen, die aan [slachtoffer 4] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel,
te weten door met een bankpas en/of internetbankieren meerdere contante geldbedragen op te nemen (in totaal ongeveer 980 EUR) en online bestellingen te plaatsen bij Coolblue (in totaal ongeveer 1900 EUR);
9
in de periode van 7 november 2024 tot en met 27 januari 2025 in Nederland voorwerpen en gegevens, te weten:
- leadslijsten, bevattende persoonlijke gegevens van derden, en
- ( Telegram)berichten en notities, bevattende persoonlijke gegevens van derden, en
- ( uitleg over) computerprogrammas voor geautomatiseerd bellen, en
- een digitale stemvervormer, en
- notities met betrekking tot de inrichting van een callcenter/belhuis
heeft verkocht, heeft overgedragen, heeft verworven, heeft verspreid en voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, wist dat die bestemd waren tot het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht terwijl dit feit betrekking had op de verkrijging van een niet-contant betaalinstrument;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 29 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht bij het bepalen van de hoogte van de aan verdachte op te leggen straf rekening te houden met de periode die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. In die periode heeft verdachte veel heeft moeten missen, waaronder zijn dochtertje van bijna drie jaar. In die tijd stond de moeder van hun kind er helemaal alleen voor en drukte de fysieke en emotionele belasting in verband met een darmaandoening bij hun dochtertje, volledig op haar schouders. Daarnaast kon verdachte door de voorlopige hechtenis niet starten met een opleiding en daarmee zijn toekomstplannen uit zijn handen geglipt. De verdediging heeft voor wat betreft de duur van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf verzocht om een matiging toe te passen op de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf en in ieder geval geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen die langer is dan de tijd die verdachte inmiddels in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij een onderzoek naar grootschalige bankhelpdeskfraude werd verdachte op 29 januari 2025 met anderen aangehouden in een woning aan [adres 1] te [plaats 1] . Dit betrof een zogenaamd belhuis en in die woning werden goederen aangetroffen die cruciaal zijn voor het plegen bankhelpdeskfraude. Uit verder onderzoek is vervolgens vast komen te staan dat verdachte samen met anderen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] heeft opgelicht. Daarnaast heeft verdachte samen met anderen van [slachtoffer 3] en van [slachtoffer 4] met een bankpas of middels internetbankieren geldbedragen weggenomen. Ook heeft verdachte samen met anderen nog vier pogingen tot oplichting gepleegd en had hij voorwerpen en gegevens voorhanden, bestemd voor het plegen van bankhelpdeskfraude.
Uit het hiervoor genoemde onderzoek is gebleken dat vaak de wat oudere en kwetsbare slachtoffers door verdachte en zijn mededaders op een uiterst slinkse en professionele manier werden benaderd. De slachtoffers werden bang gemaakt met de dreiging dat ze hun spaargeld zouden verliezen en dat er snel moest worden gehandeld. Het vertrouwen van de slachtoffers werd gewonnen door te zeggen dat men van de bank of van de politie was en door de slachtoffers aan te bieden om te helpen de dreiging van het verlies van spaargeld ongedaan te maken. De slachtoffers werden daarbij door technische hulpmiddelen op het verkeerde been gezet en het gecreëerde vertrouwen was in sommige gevallen zo groot dat niet alleen pinpassen en pincodes werden afgegeven, maar ook sieraden en telefoons.
Op de telefoon van verdachte werden duizenden leads aangetroffen met persoonsgegeven, telefoongegevens, bankgegevens en emailadressen en tijdens het onderzoek werd zelfs een lijst aangetroffen met telefoonnummers, NAW- en bankgegevens van allemaal oudere personen boven de 70 jaar. Hieruit volgt dat verdachte en zijn mededaders juist deze groep ouderen als slachtoffers uitkozen, juist omdat het voor deze mensen vaak moeilijk is om alle technische ontwikkelingen te kunnen blijven volgen en daarom ook een makkelijk slachtoffer zijn voor deze daders. Hieruit blijkt naar het oordeel van de rechtbank de doortraptheid van deze feiten. Op een laaghartige manier werd het spaargeld van ouderen afhandig gemaakt en in sommige gevallen ook sieraden met vaak grote emotionele waarde. Deze verdachten bekommerden zich totaal niet om dit alles en de rechtbank heeft tijdens het onderzoek ter terechtzitting ook niet de indruk gekregen dat dit alles verdachte ook maar iets heeft gedaan. Hier komt nog bij het ondermijnende karakter van deze feiten. Het vertrouwen in banken en politie wordt door deze wijze van oplichten sterk ondermijnd en een normaal telefonisch contact tussen deze instanties met de burger is op deze manier bijna niet meer mogelijk.
Deze feiten moeten naar het oordeel van de rechtbank dan ook worden gezien als een maatschappelijke plaag waartegen hard moet worden opgetreden. Bij de strafbepaling houdt de rechtbank rekening met de hoeveelheid aan feiten en het strafblad van verdachte, waaruit blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor gekwalificeerde diefstallen. Ook is voor deze feiten, met name uit het oogpunt van generale preventie, het opleggen van een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats.
Verder zal de rechtbank rekening houden met de nog jeugdige leeftijd van verdachte en met het over hem uitgebrachte reclasseringsadvies van 8 juli 2025.
De reclassering is van mening dat de kans op recidive hoog is omdat verdachte niet over werk en inkomen beschikt en er schulden zijn. Daarnaast worden risico’s gezien in het sociale netwerk van verdachte en komt de reclassering tot de conclusie dat er op dit moment geen factoren zijn die verdachte beschermen van het mogelijk recidiveren in delictgedrag. De reclassering komt tot het advies om het volwassenenstrafrecht toe te passen en bij een veroordeling een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met bijzondere voorwaarden, te weten meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandeling, dagbesteding en meewerken aan schuldhulpverlening.
De rechtbank zal dit advies van de reclassering overnemen en alles afwegend, en de rechtbank heeft daarbij ook gekeken naar uitspraken die in soortgelijke zaken zijn gedaan, is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een gevangenisstraf moet worden opgelegd voor de duur van 24 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met daarbij de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.De benadeelde partijen

7.1
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gesteld dat verdachte geen enkele uitvoeringshandeling heeft verricht en dat derhalve geen sprake is van een rechtstreeks verband tussen de bewezenverklaarde feiten en de geleden schade.
Voorts heeft de verdediging verzocht om het immateriële deel van de vordering niet-ontvankelijk te verklaren c.q. te matigen omdat dit deel niet is onderbouwd. Betreffende materiële schade heeft de verdediging verzocht deze te matigen en gebruik te maken van de schattingsbevoegdheid.
7.2
Het oordeel van de rechtbank
De benadeelde partij
[slachtoffer 3]vordert een schadevergoeding van € 3.799,25, voor de feiten 2 en 3 en de benadeelde partij
[slachtoffer 2]vordert een schadevergoeding van € 18.825,= voor feit 2.
De rechtbank heeft hiervoor onder 4.3.2. overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte de feiten 2 en 3 samen met anderen heeft gepleegd, dat hij als medepleger bij het plegen van die feiten ook een specifieke rol heeft gehad en dat die rol ook een essentieel onderdeel is geweest bij de oplichtingshandelingen. Hieruit volgt naar het oordeel van de rechtbank dan ook dat gevorderde schade in een voldoende verband staat met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partijen en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partijen te vergoeden.
De door de benadeelde [slachtoffer 3] gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank voldoende onderbouwd en toewijsbaar tot een bedrag van € 3.799,25, waarvan € 3.349,25 materiële schade en € 450,= immateriële schade, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 13 januari 2025 tot de dag van volledige betaling.
De door de benadeelde [slachtoffer 2] gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank voldoende onderbouwd en toewijsbaar tot een bedrag van € 18.825,=, waarvan € 18.075,= materiële schade en € 750,- immateriële schade, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 5 december 2024 tot de dag van volledige betaling.
De rechtbank zal tevens ten aanzien van beide vorderingen de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedragen. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
De rechtbank stelt vast dat verdachte de strafbare feiten samen met anderen heeft gepleegd en dat zij naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de gehele schade. Daarom zal de rechtbank beide vorderingen en de schadevergoedingsmaatregelen hoofdelijk toewijzen. Dit betekent dat verdachte niet meer hoeft te betalen voor zover het bedrag door één of meer mededaders is betaald, en andersom.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14, 14b, 14c, 36f, 45, 47, 57, 234, 311 en 326 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feiten 1 en 7 telkens:Medeplegen van oplichting;
feit 2:Medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;
feiten 3 en 8 telkens:Diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
feiten 4, 5 en 6 telkens:Medeplegen van poging tot oplichting;
feit 9:Voorwerpen en gegevens voorhanden hebben, wetende dat zij bestemd zijn tot het plegen van oplichting, terwijl dit feit betrekking had op de verkrijging van een niet-contant betaalinstrument;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:

Meldplicht bij reclassering

- Dat verdachte zich binnen drie werkdagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland op het adres Wibautstraat 12, 1091 GM Amsterdam . Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.

Ambulante behandeling

- Dat verdachte zich laat behandelen door Inforsa of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt.
Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
Dagbesteding
- Dat verdachte zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag.

Meewerken aan schuldhulpverlening

- Dat verdachte meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden.
- Dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
- Dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- geeft opdracht de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde(n) en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Benadeelde partijen
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 3]van € 3.799,25, waarvan € 3.349,25 aan materiële schade en € 450,= aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 13 januari 2025 tot aan de dag der voldoening.
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- bepaalt dat verdachte met de mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het [slachtoffer 3] (feiten 2 en 3), € 3.799,25 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 13 januari 2025 tot aan de dag der voldoening.
- bepaalt dat bij niet betaling 47 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat verdachte met de mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 2]van € 18.825,=, waarvan 18.075,= aan materiële schade en € 750,= aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 5 december 2024 tot aan de dag der voldoening.
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- bepaalt dat verdachte met de mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het [slachtoffer 2] (feit 2), € 18.825,= te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 5 december 2025 tot aan de dag der voldoening.
- bepaalt dat bij niet betaling 125 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat verdachte met de mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Remerie, voorzitter, mr. C.H.W.M. Sterk en mr. J.B. van den Beld, rechters, in tegenwoordigheid van F.J.M. Nouws, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 5 augustus 2025.
Bijlage I
De tenlastelegging
1
hij op of omstreeks 5 december 2024 te [plaats 4] , althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te
bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of van een valse
hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een
samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer 1]
heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en/of het ter beschikking
stellen van gegevens, te weten
- een of meer pinpassen en/of creditcards en/of
- pincodes,
door valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de
waarheid
- telefonisch zich voor te doen als een medewerker van de fraudeafdeling
van een bank,
- in die hoedanigheid die [slachtoffer 1] mede te delen dat er fraude werd
gepleegd met diens rekening en/of dat er een geldbedrag van diens
rekening werd afgeschreven,
- in die hoedanigheid om de bankgegevens van die [slachtoffer 1] te vragen,
- in die hoedanigheid die [slachtoffer 1] te vragen om zijn pincodes in te
spreken,
- in die hoedanigheid die [slachtoffer 1] te vragen zijn pinpassen en/of
creditcards te overhandigen aan een medewerker, genaamd [alias 1]
, onder vermelding van een code,
- in die hoedanigheid die [slachtoffer 1] te zeggen dat de pinpassen en/of
creditcards door die [alias 1] worden opgehaald en/of zich naar de
woning van die [slachtoffer 1] te begeven en zich aldaar voor te doen als
bankmedewerker;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van
Strafrecht )
2
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 5
december 2024 tot en met 13 januari 2025 te [plaats 4] en/of [plaats 2] ,
althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal met het oogmerk om zich en/of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of van een valse
hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een
samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]
steeds heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en/of het ter
beschikking stellen van gegevens, te weten
- een of meer sieraden (van die [slachtoffer 2] ), en/of
- een horloge (van die [slachtoffer 2] ), en/of
- een telefoon (van die [slachtoffer 3] ), en/of
- een of meerdere pinpassen (van die [slachtoffer 3] )
door valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de
waarheid
- telefonisch zich voor te doen als een medewerker van de fraudeafdeling
van een bank en/of de politie,
- in die hoedanigheid voornoemd(e) slachtoffer(s) mede te delen dat er
fraude werd gepleegd met diens rekening en/of dat er een geldbedrag
van diens rekening werd afgeschreven,
- in die hoedanigheid voornoemd(e) slachtoffer(s) te zeggen dat de
sieraden en/of het horloge en/of de telefoon en/of de pinpassen door
voornoemde medewerker worden opgehaald, onder vermelding van een
code en/of personeelsnummer,
- zich naar de woning van voornoemd(e) slachtoffer(s) te begeven en
zich aldaar voor te doen als (bank)medewerker,
- ( aldaar) voornoemd(e) slachtoffer(s) te verzoeken om zijn/haar
pinpassen en/of sieraden en/of horloge af te geven;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van
Strafrecht )
3
hij op of omstreeks 13 januari 2025 te [plaats 2]
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een of meerdere geldbedragen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of
ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl
verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder
zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse
sleutel,
door met een bankpas en/of internetbankieren een of meerdere
contante geldbedragen op te nemen en/of over/af te schrijven (in totaal
ongeveer 3300 EUR);
( art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5
Wetboek van Strafrecht )
4
hij op of omstreeks 13 januari 2025 te [plaats 5] , althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s)
voorgenomen misdrijf om
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te
bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse
hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een
samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer 6] te bewegen tot de afgifte van enig goed en/of het ter
beschikking stellen van gegevens, te weten
- een of meerdere pincodes
- zich telefonisch heeft voorgedaan als een bankmedewerker. en/of
- in die hoedanigheid die [slachtoffer 6] heeft medegedeeld dat er fraude werd
gepleegd met diens rekening en/of dat er een of meerdere geldbedragen
van diens rekening werd(en) afgeschreven
- in die hoedanigheid om de bankgegevens van die [slachtoffer 6] heeft gevraagd,
- in die hoedanigheid die [slachtoffer 6] heeft gevraagd om zijn pincode(s) te
noteren en/of in te spreken
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht,
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
5
hij op of omstreeks 16 januari 2025 te Bergen op Zoom, althans in
Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s)
voorgenomen misdrijf om
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te
bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse
hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een
samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer 5] te bewegen tot de afgifte van enig goed en/of het ter
beschikking stellen van gegevens, te weten
- een of meerdere pinpassen en/of
- een of meerdere sieraden
- zich telefonisch heeft voorgedaan als een bankmedewerker en/of de
politie en/of
- in die hoedanigheid die [slachtoffer 5] heeft medegedeeld dat er mogelijk
bij haar zou worden ingebroken en/of dat fraude werd gepleegd met
diens rekening en/of dat er een of meerdere geldbedragen van diens
rekening werd(en) afgeschreven
- in die hoedanigheid om de bankgegevens van die [slachtoffer 5] heeft
gevraagd,
- in die hoedanigheid die [slachtoffer 5] heeft gevraagd om haar pincodes te
noteren en/of in te spreken
- in die hoedanigheid die [slachtoffer 5] heeft gevraagd haar pinpassen
en/of pincodes en/of sieraden te overhandigen aan een koerier, onder
vermelding van een code
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van
Strafrecht )
6
hij op of omstreeks 20 januari 2025 te [plaats 2] , althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s)
voorgenomen misdrijf om
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te
bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse
hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een
samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] te bewegen tot de afgifte van enig goed
en/of het ter beschikking stellen van gegevens, te weten
- een of meerdere pincodes
- zich telefonisch heeft voorgedaan als een bankmedewerker en/of de
politie
- in die hoedanigheid die voornoemd(e) slachtoffer(s) heeft
medegedeeld dat er mogelijk een overval op hun woning zou
plaatsvinden en/of dat fraude werd gepleegd met diens rekening
- in die hoedanigheid om de bankgegevens van die voornoemd(e)
slachtoffer(s) heeft gevraagd,
- in die hoedanigheid die voornoemd(e) slachtoffer(s) heeft gevraagd om
zijn pincode(s) te noteren en/of in te spreken
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht,
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
7
hij op of omstreeks 27 januari 2025 te [plaats 3] , althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te
bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of van een valse
hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een
samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer 4]
heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en/of het ter beschikking
stellen van gegevens, te weten
- een of meer sieraden, en/of
- een telefoon, en/of
- een of meerdere pinpassen, en/of
- een of meerdere pincodes
door valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de
waarheid:
- telefonisch zich voor te doen als een medewerker van de fraudeafdeling
van een bank en/of de politie,
- in die hoedanigheid voornoemd slachtoffer mede te delen dat er fraude
werd gepleegd met diens rekening en/of dat er een geldbedrag van diens
rekening werd afgeschreven/overgemaakt,
- in die hoedanigheid voornoemd slachtoffer mede te delen dat haar
nummer in de telefoon van een of meerdere aangehouden personen
stond,
- in die hoedanigheid tegen voornoemd slachtoffer te zeggen dat de
pinpassen en/of sieraden en/of telefoon door een medewerker van de
politie zouden worden opgehaald, onder vermelding van een naam
en/of dienstnummer,
- in die hoedanigheid voornoemd slachtoffer heeft gevraagd om haar
pincodes te noteren en/of in te spreken,
- zich naar de woning van voornoemd(e) slachtoffer(s) te begeven en
zich aldaar voor te doen als politieambtenaar, en/of
- ( aldaar) voornoemd slachtoffer te verzoeken om haar pinpassen en/of
sieraden en/of telefoon af te geven;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van
Strafrecht )
8
hij op of omstreeks 27 januari 2025 te [plaats 3] , althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een of meerdere geldbedragen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of
ten dele aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl
verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder
zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse
sleutel,
te weten door met een bankpas en/of internetbankieren een of meerdere
contante geldbedragen op te nemen (in totaal ongeveer 980 EUR) en/of
online bestellingen te plaatsen bij/via Coolblue (in totaal ongeveer 1900
EUR);
( art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5
Wetboek van Strafrecht )
9
hij in of omstreeks de periode van 7 november 2024 tot en met 27 januari
2025 te [plaats 5] , althans in Nederland
een of meer stoffen, voorwerpen en/of gegevens, te weten:
- een of meerdere leads(lijsten), bevattende persoonlijke gegevens van
derden, en/of
- een of meerdere (Telegram)berichten en/of notities, bevattende
persoonlijke gegevens van derden, en/of
- ( uitleg over) een of meerdere computerprogramma(s) voor
geautomatiseerd bellen, en/of
- een digitale stemvervormer, en/of
- een of meerdere notities met betrekking tot de inrichting van een
callcenter/belhuis
heeft vervaardigd, heeft ontvangen, zich heeft verschaft, heeft verkocht,
heeft overgedragen, heeft verworven, heeft vervoerd, heeft ingevoerd,
heeft uitgevoerd, heeft verspreid, anderszins ter beschikking heeft
gesteld en/of voorhanden heeft gehad,
waarvan hij/zij, verdachte, wist dat die bestemd waren tot het plegen
van van een misdrijf als bedoeld in artikel 326, in elk geval een der in de
artikelen 226, eerste lid, onderdelen 2° tot en met 5°, 231, eerste lid, 231a,
eerste lid, 231b en 232, eerste lid, omschreven misdrijven dan wel een
der misdrijven omschreven in de artikelen 310, 311, 312, 317, 321 en 326
van het Wetboek van Strafrecht terwijl dit feit betrekking had op de
verkrijging van een niet-contant betaalinstrument;
( art 234 lid 1 Wetboek van Strafrecht )