ECLI:NL:RBZWB:2025:5069

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 augustus 2025
Publicatiedatum
4 augustus 2025
Zaaknummer
BRE 25/2190
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet tijdig betalen van griffierecht in bestuursrechtelijke procedure

Op 4 augustus 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak BRE 25/2190, waarin eiser beroep heeft ingesteld tegen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Eiser stelde dat het UWV niet tijdig had beslist op zijn verzoek om herbeoordeling van zijn arbeidsongeschiktheid, ingediend op 11 september 2023. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het griffierecht van € 53,- niet tijdig is betaald. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser in de gelegenheid is gesteld om het griffierecht te betalen, maar dit niet heeft gedaan binnen de gestelde termijn van twee weken na de aangetekende brief van 29 april 2025. Eiser heeft geen verontschuldiging gegeven voor het niet tijdig betalen van het griffierecht, waardoor de rechtbank geen andere keuze had dan het beroep niet-ontvankelijk te verklaren. De uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 25/2190

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 augustus 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep dat eiser heeft ingesteld omdat het UWV volgens hem niet op tijd heeft beslist op zijn verzoek (aanvraag) van 11 september 2023 om een herbeoordeling van de arbeidsongeschiktheid op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat het griffierecht niet is betaald en het niet betalen niet verontschuldigbaar is. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
3. Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41 van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 53,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is. Dat betekent dat er een goede reden moet zijn waarom het griffierecht niet (tijdig) is betaald.
Heeft eiser het griffierecht tijdig betaald?
4. De griffier heeft bij aangetekend verzonden brief van 29 april 2025 eiser in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen twee weken na dagtekening van die brief.
5. Eiser heeft het griffierecht niet op tijd betaald.
Is het niet tijdig betalen verontschuldigbaar?
6. Eiser heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, in aanwezigheid van L.J. Sijtsma, griffier, op 4 augustus 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.