ECLI:NL:RBZWB:2025:5072

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
31 juli 2025
Publicatiedatum
4 augustus 2025
Zaaknummer
BRE 24/1994
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar inzake WOZ-waarde van een onroerende zaak

In deze uitspraak behandelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van belanghebbende, een BV gevestigd te [plaats], tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Geertruidenberg. De heffingsambtenaar had op 25 februari 2023 de waarde van de onroerende zaak, gelegen aan [adres], vastgesteld op € 2.650.000 per 1 januari 2022. Na bezwaar van belanghebbende werd deze waarde verlaagd naar € 2.296.000. De rechtbank heeft het beroep op 30 januari 2025 behandeld, waarbij partijen een bewijsopdracht kregen. Tijdens de zitting op 30 juli 2025 bereikten partijen een compromis, waarbij de waarde van het object voor 2023 werd vastgesteld op € 1.800.000, exclusief het gedeelte waar een kinderdagverblijf was gevestigd. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, waardoor de beschikking verder wordt verlaagd en de aanslag dienovereenkomstig moet worden aangepast. De rechtbank vernietigt de uitspraak op bezwaar en bepaalt dat de heffingsambtenaar het griffierecht aan belanghebbende moet vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 24/1994
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 juli 2025 in de zaak tussen
[belanghebbende] BV gevestigd te [plaats] , belanghebbende,
(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Geertruidenberg,de heffingsambtenaar.

1.Inleiding

1.1.
In deze uitspraak behandelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 21 december 2023.
1.2.
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking van 25 februari 2023 de waarde van de onroerende zaak ter plaatse bekend als [adres] (hierna: het object) op 1 januari 2022 (de waardepeildatum) vastgesteld op € 2.650.000. Tegelijk met deze waardevaststelling is aan belanghebbende ook de aanslag in de onroerendezaakbelastingen-gebruikersheffing van de gemeente Geertruidenberg voor het jaar 2023 opgelegd (de aanslag).
1.3.
De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van belanghebbende gegrond verklaard, de waarde van het object verlaagd naar € 2.296.000 en de aanslag dienovereenkomstig verlaagd.
1.4.
De heffingsambtenaar heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.5.
De rechtbank heeft het beroep op 30 januari 2025 op zitting behandeld, gelijktijdig maar niet gevoegd, met de zaak met nummer 24/1995. Aan het slot van deze zitting is de behandeling aangehouden en hebben partijen een bewijsopdracht gekregen. Partijen hebben daaraan gevolg gegeven.
1.6.
De rechtbank heeft de behandeling van het beroep ter zitting van 30 juli 2025 hervat. Hieraan hebben deelgenomen als gemachtigde van belanghebbende [gemachtigde] , directeur en namens de heffingsambtenaar [persoon] .

2.Beoordeling door de rechtbank

2.1.
Belanghebbende was op de waardepeildatum gebruiker van het object. De betreden beschikking is een zogeheten gebruikers-beschikking. Tegelijk met deze zaak is
het beroep van de eigenaar van het object behandeld. [1] In die zaak is heden ook uitspraak gedaan.
2.2.
Partijen hebben ter zitting bij wijze van compromis overeenstemming bereikt. Afgesproken is dat de waarde van het object [adres] voor het jaar 2023 wordt vastgesteld op € 1.800.000. Deze waarde heeft betrekking op het afgebakende deel van de
voormalige school, exclusief het gedeelte waarin het kinderdagverblijf was gevestigd. [2] Zoals ter zitting besproken wordt in deze uitspraak het ter zitting bereikte compromis bevestigd. De aanslag zal de WOZ-waarde volgen en dus ook worden verlaagd.

3.Conclusie en gevolgen

3.1.
Het beroep is gegrond. Dit betekent dat de beschikking verder wordt verlaagd. De aanslag volgt de beschikking en moet dus ook verder worden verlaagd. De rechtbank vernietigt daarom de uitspraak op bezwaar.
3.2.
Omdat het beroep gegrond is moet de heffingsambtenaar het griffierecht aan belanghebbende vergoeden. Belanghebbende heeft geen proceskosten gesteld.

4.Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt de uitspraak op bezwaar;
  • vermindert de WOZ-waarde van het object tot een bedrag van € 1.800.000;
  • vermindert de aanslag dienovereenkomstig;
  • bepaalt dat de heffingsambtenaar het griffierecht van € 371 aan belanghebbende moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M. Dondorp-Loopstra, rechter, in aanwezigheid van M.M.I. van Dijk-Saris, griffier, op 31 juli 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch.

Voetnoten

1.Zaaknummer 24/1995
2.Tussen partijen is niet langer in geschil dat het kinderdagverblijf een andere gebruiker had en daarom apart is afgebakend voor toepassing van de Wet WOZ.