ECLI:NL:RBZWB:2025:5073

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
31 juli 2025
Publicatiedatum
4 augustus 2025
Zaaknummer
BRE 24/1995
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar inzake WOZ-waardebepalingen van onroerende zaken

In deze uitspraak behandelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van belanghebbende, een BV, tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Geertruidenberg. De heffingsambtenaar had op 25 februari 2023 twee waardebeschikkingen verzonden, waarbij de waarde van een onroerende zaak op 1 januari 2022 was vastgesteld op € 2.650.000 en de waarde van een kinderdagverblijf op € 198.000. Na bezwaar heeft de heffingsambtenaar de waarde van de eerste onroerende zaak verlaagd naar € 2.296.000, maar de waarde van het kinderdagverblijf bleef ongewijzigd. De rechtbank heeft het beroep op 30 januari 2025 behandeld en de behandeling op 30 juli 2025 hervat, waar partijen een compromis hebben bereikt over de waarde van de eerste onroerende zaak, die nu is vastgesteld op € 1.800.000. De rechtbank heeft het beroep deels gegrond verklaard, de beschikking en aanslag voor de eerste onroerende zaak verlaagd en de heffingsambtenaar verplicht om het griffierecht te vergoeden aan belanghebbende.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 24/1995
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 juli 2025 in de zaak tussen
[belanghebbende] BV, gevestigd te [plaats] , belanghebbende,
(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Geertruidenberg,de heffingsambtenaar.

1.Inleiding

1.1.
In deze uitspraak behandelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 21 december 2023.
1.2.
De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende met dagtekening 25 februari 2023 een biljet toegezonden met daarop twee waardebeschikkingen.
Het betreft allereerst de waarde van de onroerende zaak ter plaatse bekend als [adres 1] (hierna: het object) op 1 januari 2022 (de waardepeildatum) vastgesteld op € 2.650.000 (hierna: beschikking 1). Tegelijk met deze waardevaststelling is aan belanghebbende ook de aanslag in de onroerendezaakbelastingen-eigenarenheffing van de gemeente Geertruidenberg voor het jaar 2023 opgelegd (aanslag 1).
Tevens is de waarde van de onroerende zaak ter plaatse bekend als [adres 2] (hierna: het kinderdagverblijf) op 1 januari 2022 (de waardepeildatum) vastgesteld op € 198.000 (hierna: beschikking 2). Tegelijk met deze waardevaststelling is aan belanghebbende ook de aanslag in de onroerendezaakbelastingen-eigenarenheffing van de gemeente Geertruidenberg voor het jaar 2023 opgelegd (aanslag 2).
1.3.
De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van belanghebbende deels gegrond verklaard, de waarde van object 1 verlaagd naar € 2.296.000 en aanslag 1 dienovereenkomstig verlaagd. De waarde en de aanslag van het kinderdagverblijf zijn niet gewijzigd.
1.4.
De heffingsambtenaar heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.5.
De rechtbank heeft het beroep op 30 januari 2025 op zitting behandeld, gelijktijdig maar niet gevoegd, met de zaak met nummer 24/1994. Aan het slot van deze zitting is de behandeling aangehouden en hebben partijen een bewijsopdracht gekregen. Partijen hebben daaraan gevolg gegeven.
1.6.
De rechtbank heeft de behandeling van het beroep ter zitting van 30 juli 2025 hervat. Hieraan hebben deelgenomen als gemachtigde van belanghebbende [gemachtigde] , directeur en namens de heffingsambtenaar [persoon] .

2.Beoordeling door de rechtbank

2.1.
Belanghebbende was op de waardepeildatum eigenaar van beide objecten. De betreden beschikkingen zijn zogeheten eigenaren-beschikkingen. Tegelijk met deze zaak is het beroep van de gebruiker van object 1 behandeld. [1] In die zaak is heden ook uitspraak gedaan. De gebruikers-beschikking en aanslag van object 2 maken geen onderdeel uit van dit geschil.
2.2.
Partijen hebben ter zitting bij wijze van compromis overeenstemming bereikt. Afgesproken is dat de waarde van object 1 voor het jaar 2023 wordt vastgesteld op € 1.800.000. Deze waarde heeft betrekking op het afgebakende deel van de
voormalige school, exclusief het gedeelte waarin het kinderdagverblijf was gevestigd. [2] Zoals ter zitting besproken wordt in deze uitspraak het ter zitting bereikte compromis bevestigd. Aanslag 1 zal de WOZ-waarde van object 1 volgen en dus ook worden verlaagd. De waardebeschikking van object 2 alsmede aanslag 2 wijzigt niet.

3.Conclusie en gevolgen

3.1.
Het beroep is (deels) gegrond. Dit betekent dat beschikking 1 wordt verlaagd. Aanslag 1 volgt de beschikking en moet dus ook worden verlaagd. De rechtbank vernietigt in zoverre de uitspraak op bezwaar.
3.2.
Omdat het beroep (deels) gegrond is moet de heffingsambtenaar het griffierecht aan belanghebbende vergoeden. Belanghebbende heeft geen proceskosten gesteld.

4.Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt de uitspraak op bezwaar voor zover deze betrekking heeft op beschikking 1 en aanslag 1 en bevestigt de uitspraak voor het overige;
  • vermindert beschikking (waarmee de WOZ-waarde van object 1 is bepaald) tot een bedrag van € 1.800.000;
  • vermindert aanslag 1 dienovereenkomstig;
  • handhaaft beschikking 2 (waarmee de WOZ-waarde van object 2 is bepaald) en aanslag 2;
  • bepaalt dat de heffingsambtenaar het griffierecht van € 371 aan belanghebbende moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M. Dondorp-Loopstra, rechter, in aanwezigheid van M.M.I. van Dijk-Saris, griffier, op 31 juli 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch.

Voetnoten

1.Zaaknummer 24/1994
2.Tussen partijen is niet langer in geschil dat op basis van het gebruik het object in delen is opgesplitst (de zogeheten object-afbakening).