Uitspraak
2.De feiten
- op de woensdag direct aansluitend aan voormelde twee omgangsweekenden verblijft [minderjarige] bij de man van direct na de BSO tot 19:00 uur, waarbij de man [minderjarige] ophaalt uit de BSO en de man [minderjarige] terugbrengt naar de vrouw;
- het derde en het vierde omgangsweekend, nog steeds uitgaand van één weekend per veertien dagen, verblijft [minderjarige] in het kader van de zorgregeling bij de man van zaterdag 10:00 uur tot zondag 17:00 uur. De vrouw brengt [minderjarige] naar de man en de man brengt [minderjarige] terug naar de vrouw;
- het vijfde en het zesde omgangsweekend verblijft [minderjarige] in het kader van de zorgregeling gedurende één weekend per veertien dagen bij de man, van vrijdag direct uit school tot zondag 17:00 uur, waarbij de man [minderjarige] op vrijdag ophaalt uit school en haar op zondag terugbrengt naar de vrouw;
- vanaf het zevende omgangsweekend verblijft [minderjarige] in het kader van de zorgregeling gedurende één weekend per veertien dagen bij de man, van vrijdag direct uit school tot zondag 17:00 uur, alsmede gedurende de helft van de vakanties en feestdagen, waarbij de man [minderjarige] ophaalt bij de vrouw en de man [minderjarige] na afloop van de zorgcontacten terugbrengt naar de vrouw.
3.De verzoeken
primair: te bepalen dat voortaan aan haar alleen het gezag over [minderjarige] toekomt;
voorlopigezorgregeling te bepalen waarbij de man [minderjarige] woensdag uit de BSO ophaalt en haar om 19.00 uur bij de vrouw thuis brengt. Tevens zal [minderjarige] op zondag van 10.00 uur tot 17.00 uur bij de man verblijven. In beide gevallen zonder dat [naam 1] daarbij aanwezig is.
4.De beoordeling
5.De beslissing
uiteindelijkgerechtigd zijn tot het hebben van contact met elkaar een weekend per veertien dagen van vrijdag direct uit school tot zondag 17.00 uur, alsmede gedurende de helft van de vakanties en feestdagen nader in onderling overleg door partijen te regelen, zulks met in achtneming van hetgeen omtrent de opbouw van die regeling en omtrent de komende zomervakantie is overwogen, achtereenvolgens onder overweging 4.5 tot en met 4.5.3. van deze beschikking;
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
 - door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.