ECLI:NL:RBZWB:2025:5100

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 mei 2025
Publicatiedatum
5 augustus 2025
Zaaknummer
11378953 CV EXPL 24-5514 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Tilman-Knoester
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor schade aan openbare verlichtingskabel door [gedaagde]

In deze civiele zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, staat de aansprakelijkheid van [gedaagde] centraal voor schade aan een openbare verlichtingskabel die toebehoort aan Enexis Netbeheer B.V. De schade is ontstaan op 8 juni 2023, toen een verkeersbord werd geplaatst en daarbij de verlichtingskabel werd geraakt. Enexis heeft [gedaagde] aansprakelijk gesteld op basis van artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek, dat onrechtmatige daad regelt. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] in strijd heeft gehandeld met de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken (WIBON) door geen graafmelding te doen voor de tijdelijke verkeersmaatregelen die zij had aangebracht. De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de schade, die door Enexis is begroot op € 2.192,14, en dat dit bedrag toewijsbaar is. Daarnaast zijn buitengerechtelijke incassokosten van € 328,82 en proceskosten van € 1.230,42 toegewezen aan Enexis. Het vonnis is uitgesproken op 28 mei 2025.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 11378953 \ CV EXPL 24-5514
Vonnis van 28 mei 2025
in de zaak van
ENEXIS NETBEHEER B.V.,
te 's-Hertogenbosch,
eisende partij,
hierna te noemen: Enexis,
gemachtigde: Syncasso Gerechtsdeurwaarders B.V.,
tegen
[gedaagde] B.V. voor statutaire naamswijziging genaamd [B.V.],
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: de heer [naam 1] , directeur.

1.De zaak in het kort

1.1.
In deze zaak gaat het om de vraag of [gedaagde] aansprakelijk is voor de schade die is ontstaan aan een aan Enexis toebehorende verlichtingskabel.
1.2.
De kantonrechter oordeelt dat dit het geval is. Hieronder legt de kantonrechter dit oordeel uit.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties;
- de conclusie van antwoord met 1 productie;
- de conclusie van repliek met 1 productie;
- de conclusie van dupliek met daarin onder meer de vermelding van de statutaire naamswijziging van [B.V.] per medio december 2024 met 1 productie.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
Enexis heeft op 8 juni 2023 geconstateerd dat er schade is ontstaan aan een haar in eigendom toebehorende openbare verlichtingskabel, gelegen aan de [adres] , ter hoogte van huisnummer [nummer 1] . De schade is ontstaan doordat bij het plaatsen van een verkeersbord de verlichtingskabel is geraakt. Op de achterkant van het verkeersbord is een sticker met daarop de naam “ [B.V.] ” geplakt.
3.2.
Enexis heeft [gedaagde] bij brief van 19 juli 2023 op grond van artikel 6:162 Burgerlijk Wetboek (BW) dan wel artikel 6:171 BW aansprakelijk gesteld voor de door haar geleden schade. De schade bedraagt conform de door Enexis overgelegde factuur van 19 juli 2023 € 2.192,14.
3.3.
Enexis heeft ook de gemeente Brunssum als opdrachtgever voor het plaatsen van het betreffende verkeersbord aansprakelijk gesteld. De heer [naam 2] heeft hierop per e-mail van 22 januari 2024 namens de gemeente Brunssum als volgt gereageerd: “
Op 10 januari jongstleden hebben wij een aansprakelijkstelling van u ontvangen met [kenmerk] , het betreft een kabelschade aan de [adres] nabij [nummer 2] . Er was hier sprake van een volledige uitbesteding van de vernoemde werkzaamheden. Tijdens het werk reconstructie [straten] , met BLM als hoofdaannemer, heeft [B.V.] deze TVM geplaatst.(..)”.

4.Het geschil

4.1.
Enexis vordert -samengevat- veroordeling van [gedaagde] tot betaling van een bedrag van € 2.616,97, vermeerderd met rente en kosten.
4.2.
Enexis legt aan de vordering het volgende ten grondslag. [gedaagde] , of een persoon voor wiens handelen [gedaagde] aansprakelijk is, heeft bij het plaatsen van een verkeersbord schade veroorzaakt aan een aan haar in eigendom toebehorende openbare verlichtingskabel. [gedaagde] heeft jegens haar onrechtmatig gehandeld door voorafgaand aan het plaatsen van het verkeersbord niet conform de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken (hierna: WIBON) een graafmelding te doen.
4.3.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot afwijzing van de vordering van Enexis.
4.4.
[gedaagde] voert het volgende aan. [gedaagde] stelt dat zij niet bekend is met de door Enexis overgelegde aansprakelijkstelling, factuur en sommatiebrieven. [gedaagde] betwist dat zij de door Enexis gestelde schade heeft veroorzaakt. [gedaagde] stelt dat Enexis ook geen stukken heeft overgelegd waaruit dit in voldoende mate blijkt.
4.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

Statutaire naamswijziging
5.1.
[gedaagde] heeft in haar conclusie van dupliek vermeld dat sprake is van een gewijzigde statutaire naam. [gedaagde] B.V. is de gewijzigde statutaire naam van [B.V.] Omdat een statutaire naamswijziging niet tot gevolg heeft dat een andere rechtspersoon ontstaat, zal de kantonrechter de aanhef van dit vonnis aanpassen. [1]
Aansprakelijkheid
5.2.
Enexis vordert schadevergoeding op grond van artikel 6:162 BW. In artikel 6:162 lid 1 BW is bepaald dat hij die jegens een ander een onrechtmatige daad pleegt, welke hem kan worden toegerekend, verplicht is de schade die de ander dientengevolge lijdt, te vergoeden. In artikel 6:162 lid 2 BW is bepaald dat als onrechtmatige daad kan worden aangemerkt een inbreuk op een recht en een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht of met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt.
5.3.
In onderhavige zaak staat niet ter discussie dat er schade is ontstaan aan een aan Enexis toebehorende verlichtingskabel. Ook staat als enerzijds gesteld en anderzijds niet, althans onvoldoende weersproken vast dat [gedaagde] in opdracht van de gemeente Brunssum, althans BLM als hoofdaannemer in het gebied waar de schade aan de verlichtingskabel is ontstaan tijdelijke verkeersmaatregelen heeft aangebracht.
5.4.
[gedaagde] betwist dat zij de door Enexis gestelde schade heeft veroorzaakt. De kantonrechter acht op grond van de overgelegde stukken voldoende aannemelijk dat [gedaagde] de gestelde schade heeft veroorzaakt. [gedaagde] heeft in dit gebied tijdelijke verkeersmaatregelen aangebracht en bij de kapotte verlichtingskabel was een bord geplaatst met daarop een sticker van [B.V.] . [gedaagde] heeft haar stelling dat het bord door derden geplaatst of verplaatst kan zijn onvoldoende onderbouwd. Het lag op de weg van [gedaagde] om concreet te stellen dat het betreffende verkeersbord buiten het werkgebied van [gedaagde] lag. Nu zij dit heeft nagelaten gaat de kantonrechter hier in zoverre aan voorbij.
5.5.
De enkele zaaksbeschadiging levert geen inbreuk op een recht als bedoeld in artikel 6:162 lid 2 BW op. De gedraging is alleen onrechtmatig als zij in strijd is met een norm van geschreven of ongeschreven recht die ertoe strekt zaaksbeschadiging te voorkomen. [2]
5.6.
Enexis stelt dat [gedaagde] in strijd met artikel 2 lid 3 sub a WIBON voor het aanbrengen van de tijdelijke verkeersmaatregelen geen KLIC-melding heeft gedaan.
[gedaagde] heeft onvoldoende gemotiveerd weersproken dat zij verplicht was om een KLIC-melding te doen. Door dit nalaten heeft [gedaagde] in strijd gehandeld met een wettelijke plicht en dus onrechtmatig.
Schadevergoeding
5.7.
Enexis heeft onweersproken gesteld dat de door haar geleden schade € 2.192,14 bedraagt. Dit bedrag is in zoverre dan ook toewijsbaar.
5.8.
De medegevorderde wettelijke rente over dit bedrag is eveneens toewijsbaar, met dien verstande dat de gevorderde wettelijke rente over de verschenen rente op grond van artikel 6:119 lid 2 BW zal worden toegewezen, voor zover [gedaagde] de verschenen rente over een vol jaar verschuldigd is.
Buitengerechtelijke incassokosten
5.9.
Enexis vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De hoofdvordering valt niet onder het toepassingsbereik van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). De kantonrechter zal daarom de gevorderde vergoeding toetsen aan de oriëntatiepunten voor de beoordeling van dergelijke vorderingen uit het Rapport BGK-integraal, maar met toepassing van de wettelijke tarieven die geacht worden redelijk te zijn. De gevorderde vergoeding is in overeenstemming met het tarief in het Besluit en is daarom redelijk. Daarom zal een bedrag van € 328,82 worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente over de buitengerechtelijke kosten is als vermogensschade toewijsbaar vanaf de dag van de dagvaarding of zoveel eerder als de schuldenaar dienaangaande in verzuim is en voor zover die kosten voordien daadwerkelijk zijn gemaakt. Nu echter niet gesteld is op welke datum de buitengerechtelijke kosten daadwerkelijk door Enexis zijn betaald, zal de kantonrechter de wettelijke rente toewijzen vanaf de dag van de dagvaarding.
Proceskosten
5.10.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Enexis worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
139,42
- griffierecht
496,00
- salaris gemachtigde
476,00
(2 punten × € 238,00)
- nakosten
119,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.230,42

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Enexis te betalen een bedrag van € 2.192,14, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf 8 juni 2023 tot aan de dag van volledige betaling;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan Enexis te betalen een bedrag van € 328,82 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 18 oktober 2024 tot de dag van volledige betaling;
6.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.230,42, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Tilman-Knoester en in het openbaar uitgesproken op 28 mei 2025.

Voetnoten

1.Zie o.a. Hoge Raad 31 januari 2020, ECLI:NL:HR:2020:175
2.Zie Hoge Raad 12 januari 2024, ECLI:NL:HR:2024:17