In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres, een B.V. uit een onbekende plaats, heeft ingesteld tegen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Eiseres stelt dat het UWV niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 4 februari 2025 tot herbeoordeling van haar (ex-)werknemer op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat de beslistermijn van het UWV inmiddels is verstreken. Eiseres heeft het UWV op 8 april 2025 in gebreke gesteld, waarna de termijn van twee weken is verstreken zonder dat er een besluit is genomen. De rechtbank bepaalt dat het UWV alsnog binnen vier maanden na deze uitspraak een besluit moet nemen. Tevens legt de rechtbank een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding van het griffierecht en proceskosten, die het UWV moet betalen. De uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten op 6 augustus 2025 en is openbaar gemaakt.