Op 6 augustus 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres B.V. en het UWV. Eiseres had beroep ingesteld omdat het UWV niet tijdig had beslist op haar aanvraag van 21 augustus 2024 tot herbeoordeling van haar (ex-)werknemer op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). De rechtbank oordeelde dat het beroep kennelijk gegrond was, aangezien het UWV de beslistermijn had overschreden. Eiseres had het UWV op 2 december 2024 in gebreke gesteld, waarna de termijn van twee weken was verstreken zonder dat er een besluit was genomen. De rechtbank besloot dat het UWV alsnog binnen vier maanden na de uitspraak een besluit moest nemen en legde een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn werd overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast werd het UWV veroordeeld tot betaling van het griffierecht van € 385,- en een vergoeding van € 453,50 aan proceskosten aan eiseres. De uitspraak werd gedaan door rechter I.M. Josten en griffier J. Stevens, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.