ECLI:NL:RBZWB:2025:5175
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag uitkering Schadefonds geweldsmisdrijven
Op 7 augustus 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak van [naam], vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. P. Doorakkers, tegen het Schadefonds geweldsmisdrijven. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een uitkering uit het Schadefonds, omdat zij in de periode van 2007 tot 2018 slachtoffer zou zijn geworden van mensenhandel en fysiek en psychisch geweld. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van deze aanvraag door het Schadefonds, dat op 7 maart 2024 had besloten de aanvraag af te wijzen, en op 5 juli 2024 het bezwaar van eiseres ongegrond verklaarde.
De rechtbank concludeert dat de aanvraag op goede gronden is afgewezen. Eiseres heeft niet voldoende objectieve aanwijzingen kunnen overleggen die haar stelling ondersteunen dat zij slachtoffer is geworden van huiselijk geweld in Nederland. De rechtbank benadrukt dat het Schadefonds op basis van de beschikbare informatie in redelijkheid kon concluderen dat niet aannemelijk is gemaakt dat eiseres slachtoffer is geworden van een opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf, zoals vereist onder artikel 3 van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven (Wsg).
De rechtbank verklaart het beroep van eiseres ongegrond en wijst erop dat de afwijzing van de aanvraag niet betekent dat eiseres niet wordt geloofd. De rechtbank heeft vastgesteld dat er binnen het gezin van eiseres sprake was van een sfeer van geweld, maar dat de bewijsvoering niet voldoende was om aanspraak te maken op een uitkering. De uitspraak is openbaar gemaakt op 7 augustus 2025 en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.