ECLI:NL:RBZWB:2025:5184

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 juli 2025
Publicatiedatum
7 augustus 2025
Zaaknummer
C/02/437548 / FA RK 25-3572
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Struijs
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging voor betrokkene met bipolaire stoornis

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 juli 2025 een zorgmachtiging verleend voor betrokkene, geboren in 1953, die lijdt aan een bipolaire stoornis. De rechtbank heeft het verzoek van de officier van justitie om een zorgmachtiging te verlenen, als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), beoordeeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis en dat haar gedrag leidt tot ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige psychische schade. Betrokkene heeft in het verleden meerdere suïcidepogingen ondernomen en vertoont hinderlijk gedrag, wat haar veiligheid en die van anderen in gevaar brengt. Ondanks haar expliciete weigering van zorg, heeft de rechtbank geconcludeerd dat verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank heeft de gevraagde zorgmachtiging verleend voor een periode van twaalf maanden, waarbij de volgende zorgvormen zijn toegestaan: het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles, het beperken van de bewegingsvrijheid en opname in een accommodatie. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat de toegewezen zorgvormen evenredig en effectief zijn. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. Struijs, rechter, in aanwezigheid van de griffier op 28 juli 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/437548 / FA RK 25-3572
Datum uitspraak: 28 juli 2025
Beschikking zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene]
geboren op [geboortedag] 1953 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
wonende te [plaats] ,
verblijvende te [plaats] aan [adres] [accommodatie]
,
advocaat mr. J.H.P.M. Verhagen te Breda.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt mee in de beoordeling het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 8 juli 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 28 juli 2025. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene;
  • de advocaat van betrokkene (via een telefonische verbinding);
  • mevrouw [naam 1] , specialist ouderengeneeskunde;
  • mevrouw [naam 2] , verpleegkundig specialist in opleiding;
  • mevrouw [naam 3] , verpleegkundige.
1.3.
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Wat vaststaat

2.1.
Bij beschikking van 18 november 2024 is een zorgmachtiging verleend, ingevolge welke beslissing de volgende verplichte zorgvormen kunnen worden toegepast:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot
gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, bestaande uit dat
betrokkene periodiek contact heeft met het FACT-team en [afdeling].
2.2.
De rechtbank heeft deze zorgmachtiging bij beschikking van 31 december 2024 aldus gewijzigd dat voor de resterende duur van de zorgmachtiging, te weten tot en met
18 augustus 2025, tevens de volgende verplichte zorgvormen kunnen worden toegepast:
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- opnemen in een accommodatie.

3.Het verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging, als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), te verlenen voor de duur van twaalf maanden voor de navolgende zorgvormen:
- het toedienen van vocht en voeding;
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- opnemen in een accommodatie.

4.De standpunten

4.1.
Op de vraag van de behandelend rechter hoe zij over de verzochte zorgmachtiging denkt antwoordt betrokkene op gedecideerde toon “ik heb geen zorg nodig, dat verzoek is gebaseerd op verzinsels en de praktijken van mijn ex”. Verder ervaart zij haar verblijf in de zorgaccommodatie als onveilig en dictatoriaal. Er wordt bovendien niet goed nagedacht over de medicatie die zij krijgt en die zij als drugs beschouwt. Zij zou daarom het liefst emigreren, bij voorkeur naar Frankrijk.
4.2.
De specialist ouderengeneeskunde brengt naar voren dat betrokkene sinds begin juli 2025 op de [afdeling] verblijft. Daarvoor was zij op de observatie afdeling opgenomen. Bij betrokkene is sprake van een bipolaire stoornis met periodes van manisch-psychotische decompensatie. Betrokkene heeft een tijd lang een begeleide woonsituatie gekend via [afdeling] . Ondanks de geboden begeleiding en ondersteuning raakte betrokkene bij herhaling ontregeld. Dit ging gepaard met uitingen van frustratie en het gooien met en vernielen van spullen. Ook heeft betrokkene een plotselinge verhuizing meegemaakt waarop zij, naar door de GGZ achteraf is erkend, niet goed was voorbereid en waardoor zij uit balans is geraakt. Zodra er sprake is van manisch-psychotische ontregeling is betrokkene niet meer voor rede vatbaar en agressief en roept zij met haar geagiteerd gedrag ook negatieve reacties op van anderen. Bij betrokkene wordt op dit moment een hypomaan beeld gezien. Zij is vaak aan het schreeuwen en gesprekken over haar toestandsbeeld laat zij niet toe. Geprobeerd wordt in de zorgaccommodatie aan betrokkene een omgeving te bieden waar zij tot rust komt. Echter blijft betrokkene consequent uitdragen dat zij hier niet wil verblijven. Ook verloopt de medewerking aan toediening van de haar voorgeschreven medicatie wisselend. Betrokkene krijgt de ruimte en gelegenheid om zich buiten de instelling te begeven, waar zij sociale contacten onderhoudt. Het komt echter regelmatig voor dat zij niet op de afgesproken tijdstippen terug is in de zorgaccommodatie. Aldus staat de specialist ouderengeneeskunde achter het verzoek voor het verlenen van een zorgmachtiging voor de verzochte periode.
4.3.
De verpleegkundig specialist in opleiding en de verpleegkundige sluiten zich aan bij hetgeen door de specialist ouderengeneeskunde naar voren is gebracht. Meer specifiek achten zij van belang - aanvullend - op te merken dat betrokkene regelmatig weigert de haar voorgeschreven antipsychotische medicatie te accepteren en dat sprake is van nachtelijke onrust in de vorm van schreeuwen.
4.4.
De advocaat van betrokkene voert aan dat hij sinds circa 2012 bekend is met de situatie van zijn cliënt. Haar voorgeschiedenis kenmerkt zich door meerdere (verplichte) opname periodes. Met name de plotselinge verhuizing in 2023 heeft er bij betrokkene fors ingehakt en zij is daardoor uit balans geraakt. Betrokkene laat in het contact met hem zien dat zij een strijdbaar persoon is, die trots is op haar afkomst en erg gesteld is op haar vrijheid en ook zelf wil kunnen bepalen waar zij woont. Zij staat daarom ook, hoewel dit niet meer haalbaar lijkt, nog steeds ingeschreven als woningzoekende. Verder is betrokkene wisselend in de acceptatie van medicatie. Namens zijn cliënt vraagt hij al deze aspecten mee te wegen in de te nemen beslissing op het voorliggend verzoek.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde zorgmachtiging. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
Uit de inhoud van de stukken en de mondelinge behandeling blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van bipolaire stemmingsstoornissen.
5.3.
Daarnaast blijkt naar het oordeel van de rechtbank uit de stukken en de mondelinge behandeling dat het door haar stoornis veroorzaakt gedrag leidt tot het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig nadeel in de vorm van:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- maatschappelijke teloorgang;
- het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag.
Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat betrokkene beperkt is in haar organisatievermogen. Haar toestandsbeeld kenmerkt zich door hypomanie en boosheid. Daarnaast is sprake van zelfverwaarlozing. Betrokkene heeft in het verleden ook meerdere ernstige suïcidepogingen ondernomen. In haar vorige woonsituatie vertoonde zij (brand)gevaarlijk en overlast gevend gedrag. Ook raakte betrokkene meerdere malen vermist en werd zij ’s nachts op straat of op een bankje in het park aangetroffen, onvoldoende warm gekleed en vaak niet in het bezit van haar medicatie, haar pinpas en haar telefoon.
5.4.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen heeft betrokkene zorg nodig.
5.5.
Betrokkene geeft expliciet aan dat zij geen zorg nodig heeft en dat zij ook niets met de GGZ te maken wil hebben. Ook weigert zij regelmatig haar antipsychotische medicatie. Er dient daarom van te worden uitgegaan dat bij haar de intrinsieke motivatie ontbreekt om aan de noodzakelijke zorg, ter afwending van het hiervoor weergegeven ernstig nadeel, in een vrijwillig kader mee te werken. Daarom is verplichte zorg nodig.
5.6.
De rechtbank is op grond van het zorgplan, de medische verklaring, het advies van de geneesheer-directeur en de toelichting tijdens de zitting van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- opnemen in een accommodatie.
Gebleken is dat voor andere vormen van verplichte zorg geen noodzaak bestaat, zodat andere dan de hiervoor genoemde vormen van verplichte zorg zullen worden afgewezen.
5.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Betrokkene is in het verleden meermalen voor korte tijd opgenomen geweest, maar na ontslag telkens weer snel ontregeld. Daardoor kan geconcludeerd worden dat ambulant begeleid zelfstandig wonen niet voldoende is om het ernstig nadeel weg te nemen.
5.8.
De vormen van verplichte zorg die de rechtbank toewijst, zijn evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.
5.9.
Met inachtneming van het voorgaande zal de rechtbank een zorgmachtiging verlenen voor een periode van twaalf maanden, als verzocht.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een zorgmachtiging voor:
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1953 in [geboorteplaats] ,
wat inhoudt dat de maatregelen die in rechtsoverweging 5.6 staan kunnen worden toegepast;
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 28 juli 2026;
6.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 28 juli 2025 door mr. Struijs, rechter, in aanwezigheid van Baremans, griffier en op schrift gesteld op 5 augustus 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.