Op 28 juli 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende een verzoek tot rechterlijke machtiging voor opname en verblijf van een betrokkene, geboren in 1945, die lijdt aan Alzheimer dementie. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en betreft een opname voor de duur van zes maanden. De rechtbank heeft de zitting met gesloten deuren gehouden, waarbij de betrokkene, haar echtgenoot, en een medewerkster van de hulpverlening zijn gehoord. De betrokkene verzet zich tegen de opname, terwijl haar echtgenoot en de hulpverlener de noodzaak van opname benadrukken vanwege de verslechterende toestand van de betrokkene en de overbelasting van de echtgenoot. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene niet in staat is om adequaat voor zichzelf te zorgen en dat er een aanzienlijk risico op ernstig nadeel bestaat. De rechtbank heeft daarom besloten om de gevraagde rechterlijke machtiging te verlenen, met de onderbouwing dat er geen minder ingrijpende alternatieven zijn en dat de opname noodzakelijk is om ernstig nadeel te voorkomen. De machtiging geldt tot en met 28 januari 2026.