ECLI:NL:RBZWB:2025:5201

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 juli 2025
Publicatiedatum
7 augustus 2025
Zaaknummer
C/02/437609 / FA RK 25-3600
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Struijs
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een betrokkene met Alzheimer dementie

Op 28 juli 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende een verzoek tot rechterlijke machtiging voor opname en verblijf van een betrokkene, geboren in 1945, die lijdt aan Alzheimer dementie. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en betreft een opname voor de duur van zes maanden. De rechtbank heeft de zitting met gesloten deuren gehouden, waarbij de betrokkene, haar echtgenoot, en een medewerkster van de hulpverlening zijn gehoord. De betrokkene verzet zich tegen de opname, terwijl haar echtgenoot en de hulpverlener de noodzaak van opname benadrukken vanwege de verslechterende toestand van de betrokkene en de overbelasting van de echtgenoot. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene niet in staat is om adequaat voor zichzelf te zorgen en dat er een aanzienlijk risico op ernstig nadeel bestaat. De rechtbank heeft daarom besloten om de gevraagde rechterlijke machtiging te verlenen, met de onderbouwing dat er geen minder ingrijpende alternatieven zijn en dat de opname noodzakelijk is om ernstig nadeel te voorkomen. De machtiging geldt tot en met 28 januari 2026.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/437609 / FA RK 25-3600
Datum uitspraak: 28 juli 2025
Beschikking rechterlijke machtiging
op het verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1945 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
wonende te [plaats] ,
advocaat mr. E.J.L. Mulderink te Breda.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt mee in de beoordeling het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 9 juli 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 28 juli 2025 aan het adres van [woonzorglocatie] , [adres] . Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
  • mevrouw [naam 1] , medewerkster van [hulpverlening] , waarnemend voor mevrouw [naam 2] (casemanager dementie);
  • de heer [naam 3] , echtgenoot van betrokkene.
Tevens waren aanwezig, maar zijn niet gehoord:
  • de heer [naam 4] , bevriend met betrokkene en haar echtgenoot,
  • [naam 5] , medewerker dagbesteding.

2.Het verzoek

Het CIZ verzoekt de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf te verlenen voor de duur van zes maanden.

3.De standpunten

3.1.
Betrokkene merkt op dat zij zojuist bij de dagbesteding is opgehaald. Dit heeft haar niet alleen verrast, maar zij is daar ook erg van geschrokken. Zij heeft immers niemand iets misdaan. Bij de dagbesteding heeft zij leuke contacten, wat niet wegneemt dat zij niet in de zorgaccommodatie wil worden opgenomen. Dat is ook niet nodig, want zij kan zich nog prima zelf redden. Zij heeft wel eens last van vergeetachtigheid, maar dat geldt voor iedereen. Boodschappen doet zij ook, ofwel samen of op aanwijzing van haar echtgenoot.
3.2.
De medewerkster van [hulpverlening] brengt naar voren dat betrokkene in december 2023 met de ziekte van Alzheimer is gediagnostiseerd. Betrokkene is niet in staat om te alarmeren en kampt met desoriëntatie in plaats , persoon en tijd, dit is in het afgelopen half jaar toegenomen. Zo herkent zij haar echtgenoot soms niet, geeft ze regelmatig aan dat ze naar huis wil, doelend op het ouderlijk huis en staat ze ’s nachts bij de voordeur om naar buiten te gaan. Ook is er in toenemende mate sprake van achterdocht en blijkt uit het gedrag van betrokkene bij de dagbesteding van decorumverlies. Zij moet bij de algemene dagelijkse levensverrichtingen worden geholpen door haar echtgenoot. Betrokkene verzorgt zichzelf alleen met aansturing/ondersteuning van haar echtgenoot. Verder is zij niet langer in staat om bepaalde apparatuur adequaat te bedienen. De afhankelijkheid van sturing/ondersteuning van haar echtgenoot en het gebrek aan ziekte-inzicht bij betrokkene zorgen er regelmatig voor dat er tussen betrokkene en haar echtgenoot conflicten ontstaan. De echtgenoot van betrokkene is wegens de al geruime tijd op hem drukkende zorglast en verantwoordelijkheid overbelast geraakt. Uitbreiding van de dagbesteding is weliswaar mogelijk, maar is onvoldoende om als alternatief ter ontlasting van de echtgenoot te kunnen dienen. Een opname in de zorgaccommodatie ziet zij daarom als de enige optie. Dit maakt dat zij achter het verzoek kan staan.
3.3.
De echtgenoot merkt op dat het gedrag van betrokkene in de laatste twee jaar aanmerkelijk is veranderd. Zij is opstandig en achterdochtig geworden, wat onder meer blijkt uit het meermalen achtereen checken of haar portemonnee nog in haar tas zit, het natellen van haar geld en het stellen van vragen over banksaldi. Zij is ook soms onvindbaar en blijkt dan aan de deur staat om weg te gaan. Zij lijkt dan niet te weten waar zij is. Ook is betrokkene regelmatig haar spullen kwijt en denkt dan dat die zijn gestolen. Ze is dan boos en zoekt het conflict met haar echtgenoot. Drie dagen per week gaat betrokkene naar dagbesteding. Dat leidt ’s ochtends altijd tot enorme strijd, omdat betrokkene niet wil. Betrokkene laat regelmatig blijken dat het beter zou zijn om niet meer te leven en dreigt zij zichzelf iets aan te doen. Daarnaast neigt ze tot het drinken van teveel wijn. Ook vertoont zij in het openbaar ongepast gedrag, zoals recent tijdens een feestje van de zangvereniging, waarmee zij zichzelf in gevaar brengt. De echtgenoot moet 24 uur per dag op zijn hoede zijn. Hij is uitgeput en loopt op zijn tenen. Door alle onrust, stress en het gebrek aan slaap dreigt de echtgenoot er aan onderdoor te gaan, waarbij hij erop wijst dat hij hartpatiënt is en ook diabetes heeft. Ten slotte benadrukt hij dat hij zeer veel van zijn echtgenote houdt, maar dat samen wonen niet langer haalbaar c.q. verantwoord is. Uiteraard zal hij, zodra er een mogelijkheid is voor een zorgopname, zijn echtgenote dagelijks blijven bezoeken.
3.4.
De advocaat van betrokkene voert aan dat hem uit het voorgesprek met zijn cliënt en met haar echtgenoot is gebleken dat betrokkene vindt dat een rechterlijke machtiging, bedoeld om te komen tot een zorgopname, niet nodig is. Dit omdat zij thuis nog alle taken zelfstandig verricht en zij, afgezien van een beetje vergeetachtigheid, niets mankeert. Van ernstig nadeel is geen sprake. Met deze toelichting stelt hij zich namens zijn cliënt op het standpunt dat het verzoek dient te worden afgewezen.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank verleent de gevraagde rechterlijke machtiging. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
4.2.
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de inhoud van de stukken en de mondelinge behandeling dat bij cliënt sprake is van een psychogeriatrische aandoening samen met een psychische stoornis, te weten Alzheimer dementie en progressieve cognitieve achteruitgang. De enkele ontkenning door betrokkene maakt dat oordeel niet anders.
4.3.
Daarnaast blijkt naar het oordeel van de rechtbank uit de stukken en de mondelinge behandeling dat het door haar stoornis veroorzaakt gedrag van betrokkene leidt tot het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig nadeel in de vorm van:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag.
Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat betrokkene 24 uur per dag is aangewezen op toezicht, sturing en ondersteuning. Haar achterdochtige en opstandige gedrag leidt bovendien regelmatig tot conflicten tussen betrokkene en haar echtgenoot. Het is de rechtbank meer dan duidelijk geworden dat de echtgenoot overbelast is geraakt en niet langer in staat is de vereiste zorg te bieden.
4.4.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Betrokkene verzet zich hiertegen. Ze geeft ook ter zitting uitdrukkelijk aan niet opgenomen te willen worden.
4.5.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Betrokkene gaat drie dagen per week naar dagbesteding en op woensdag komt er ondersteuning thuis. Dit is niet voldoende gebleken om de druk bij de echtgenoot weg te nemen. Gelet op de strijd die de echtgenoot elke ochtend moet voeren om betrokkene naar dagbesteding te krijgen, ziet de rechtbank geen oplossing in uitbreiding van de dagbesteding naar vier dagen per week. Bovendien resteert ook bij maximale inzet van dagbesteding nog te veel tijd waarin de zorg voor betrokkene op de echtgenoot neerkomt. Dat leidt tot de conclusie dat minder ingrijpende alternatieven niet mogelijk zijn.
4.6.
Met inachtneming van het voorgaande zal de rechtbank een rechterlijke machtiging verlenen voor een periode van zes maanden.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf voor:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1945 in [geboorteplaats] ;
5.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 28 januari 2026.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 28 juli 2025 door mr. Struijs, rechter, in aanwezigheid van Baremans, griffier, en op schrift gesteld op 5 augustus 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.