ECLI:NL:RBZWB:2025:5258

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 augustus 2025
Publicatiedatum
8 augustus 2025
Zaaknummer
24/8289
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag eenmalig bedrag ouderen van Surinaamse herkomst

Op 6 augustus 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak van een eiser die een eenmalig bedrag had aangevraagd op grond van het Tijdelijk besluit eenmalig bedrag ouderen van Surinaamse herkomst. De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van de aanvraag door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid onterecht was. De eiser, geboren in Nederland maar op jonge leeftijd naar Suriname verhuisd, had een beroep gedaan op de regeling die bedoeld is voor ouderen van Surinaamse herkomst. De rechtbank concludeerde dat er geen 'very weighty reasons' waren om onderscheid te maken tussen ouderen die in Suriname zijn geboren en degenen die in Nederland zijn geboren, zoals de eiser. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit van de minister en kende de eiser het eenmalige bedrag van € 5.000,- toe. De uitspraak benadrukt de noodzaak van gelijke behandeling en de erkenning van de unieke omstandigheden van deze groep ouderen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/8289 BESLU

uitspraak van de meervoudige kamer van 6 augustus 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

en

de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de minister.

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de aanvraag van eiser om toekenning van een eenmalig bedrag op grond van het Tijdelijk besluit eenmalig bedrag ouderen van Surinaamse herkomst (Tijdelijk besluit). Eiser is het niet eens met de afwijzing van de aanvraag. Hij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de afwijzing van de aanvraag.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat de minister eisers aanvraag ten onrechte heeft afgewezen. Eiser krijgt gelijk en het beroep is dus gegrond. De rechtbank voorziet zelf in de zaak en bepaalt dat aan eiser een eenmalig bedrag wordt toegekend. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Totstandkoming van het bestreden besluit

2. Op 25 november 1975 is Suriname onafhankelijk geworden van het Koninkrijk der Nederlanden. De minister kent met het Tijdelijk besluit als gebaar van erkenning een eenmalig bedrag toe aan ouderen van Surinaamse herkomst, dat ziet op de unieke samenloop van omstandigheden van deze groep. Deze samenloop van omstandigheden is gevormd door de verwachtingen die zijn ontstaan rondom het onafhankelijkheidsproces van Suriname, in verband met de komst van deze groep naar Nederland met het oog op de inwerkingtreding van de Toescheidingsovereenkomst, het onrecht dat deze groep ervaart, omdat zij veronderstelden door de komst naar Nederland ook recht op een volledige ouderdomsuitkering op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW) te krijgen, terwijl soms over een lange periode geen recht op grond van de AOW is opgebouwd, en de politiek-bestuurlijke wens om de pijn van deze groep vanwege deze samenloop van omstandigheden te erkennen. [1]
2.1.
Eiser is op [datum] 1951 geboren in Eindhoven, Nederland. Hij is met zijn ouders in 1953 naar Suriname geëmigreerd. Op 20 augustus 1970, eiser was toen 19 jaar oud, is hij teruggegaan naar Nederland. Aan eiser is een AOW-pensioen toegekend met een korting van 10%, omdat hij van 26 januari 1966 tot en met 20 augustus 1970 in Suriname woonde en in de periode van 1979 tot en met 1981 twee keer enkele maanden woonde in België.
2.2.
Eiser heeft op 10 juli 2024 een aanvraag ingediend voor een tegemoetkoming op grond van het Tijdelijk besluit. Met het primaire besluit van 12 augustus 2024 heeft de minister de aanvraag van eiser afgewezen.
2.3.
Met het bestreden besluit van 28 oktober 2024 heeft de minister het bezwaar van eiser ongegrond verklaard. Daaraan is ten grondslag gelegd dat eiser volgens de minister niet met het oog op de inwerkingtreding van de Toescheidingsovereenkomst naar Nederland is gekomen. Hij liep namelijk niet het risico de Nederlandse nationaliteit te verliezen, omdat hij en ook zijn ouders in Nederland geboren zijn.
2.4.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
2.5.
De minister heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
2.6.
De rechtbank heeft het beroep op 25 juni 2025 op zitting behandeld. Hieraan heeft deelgenomen: mr. G.E. Eind namens de minister. Eiser is, met voorafgaand bericht, niet verschenen.

Gronden van eiser

3. Eiser voert aan dat hij weliswaar in Nederland is geboren, maar in 1953 als
2-jarige met zijn ouders is verhuisd naar Suriname. Hij ging daar naar school, was ook Surinaams dienstplichtige en heeft zich al die tijd Surinamer gevoeld. Dat hij de Nederlandse nationaliteit had, werd hem pas duidelijk toen hij een paspoort ging aanvragen voor zijn reis naar Nederland. In 1970 is eiser als 19-jarige naar Nederland gekomen en sindsdien woont hij hier. Hij en velen met hem hebben de oversteek naar Nederland gemaakt voor het behoud van hun bestaanszekerheid en toekomst én omdat zij geen vertrouwen hadden in de onafhankelijkheid, de lokale politiek en het bestuur van Suriname. Net als alle Surinamers had hij de verwachting dat hij niet gekort zou worden op zijn AOW. Toch is zijn AOW-pensioen met ongeveer 8% gekort vanwege zijn verblijf in Suriname. Eiser stelt dat zijn omstandigheden gelijk zijn aan die van Surinamers die in Suriname geboren zijn, en dat hij voldoet aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor de eenmalige tegemoetkoming. In de voorwaarden is namelijk niet vermeld dat de komst naar Nederland gekoppeld moet zijn aan het (mogelijke) verlies dan wel willen behouden van de Nederlandse nationaliteit. De regeling is bedoeld voor mensen van Surinaamse herkomst (hebben gewoond in Suriname), waartoe hij ook behoort, zo stelt eiser.

Toetsingskader

4. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.

Beoordeling door de rechtbank

5. Een persoon heeft recht op een eenmalig bedrag, indien deze:
uiterlijk op 25 november 1975 in Nederland is gaan wonen, met het oog op de inwerkingtreding van de Toescheidingsovereenkomst;
voorafgaand aan het tijdstip waarop deze persoon in Nederland ging wonen in Suriname woonde;
ten minste de leeftijd van 18 jaar had bereikt op het tijdstip, waarop deze persoon in Nederland ging wonen; en
op 1 juli 2024 ten minste 20 jaar in Nederland heeft gewoond. [2]
5.1.
Om voor het eenmalig bedrag in aanmerking te komen, moet die persoon voldoen aan alle hiervoor genoemde voorwaarden. Tussen partijen is niet in geschil dat eiser ouder was dan 18 jaar toen hij in 1970 (en daarmee voor 25 november 1975) bewust de keuze heeft gemaakt om vanuit Suriname in Nederland te gaan wonen en dat hij op 1 juli 2024 ten minste 20 jaar in Nederland heeft gewoond.
5.2.
Het geschil beperkt zich daarmee tot de vraag of eiser voldoet aan de onder a. genoemde voorwaarde dat hij in Nederland is gaan wonen met het oog op de inwerkingtreding van de Toescheidingsovereenkomst.
5.3.
De rechtbank duidt eisers beroepsgronden zo, dat hij van mening is dat zijn persoonlijke omstandigheden hetzelfde waren als die van ouderen die geboren zijn in Suriname, dat ten onrechte onderscheid wordt gemaakt naar afkomst en dat daardoor sprake is van strijd met artikel 14 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) en artikel 26 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR).
5.4.
De rechtbank stelt vast dat de regelgever met de bewoordingen ‘met het oog op de inwerkingtreding van de Toescheidingsovereenkomst’ niet duidelijk en concreet heeft aangegeven wat moet worden verstaan onder deze voorwaarde.
5.5.
De minister wijst op de Nota van Toelichting bij het Tijdelijk besluit waarin bij deze voorwaarde het volgende is weergegeven:
“Aan deze voorwaarde wordt alleen voldaan door mensen die de Nederlandse nationaliteit
zouden verliezen door in Suriname te blijven. De Toescheidingsovereenkomst regelde immers dat wie in Suriname zou blijven wonen, de Surinaamse nationaliteit zou verkrijgen. Mensen die bijvoorbeeld in Nederland geboren waren en destijds in Suriname woonden en bijvoorbeeld werkten als expat, liepen dat risico niet. Met deze voorwaarde wordt gestipuleerd dat mensen die zich om andere redenen, bijvoorbeeld omdat ze eerder al in Nederland woonden, en tijdelijk in Suriname woonachtig zijn geweest, in dezelfde periode vanuit Suriname in Nederland vestigden niet in aanmerking komen voor het eenmalige bedrag.”
5.6.
In de Nota van Toelichting is ook ingegaan op de uitvoering van de toets van deze voorwaarde. De Sociale verzekeringsbank (als uitvoerder voor de minister) zal, als een oudere in Suriname is geboren, er namelijk van uitgaan dat het vertrek uit Suriname naar Nederland verband hield met de inwerkingtreding van de Toescheidingsovereenkomst. Ter zitting is namens de minister toegelicht dat hiervan standaard wordt uitgegaan, zelfs als de komst naar Nederland jaren voor de totstandkoming van de Toescheidingsovereenkomst en de onafhankelijkheid van Suriname heeft plaatsgevonden of als de komst naar Nederland voor een andere reden was, zoals bijvoorbeeld studie. De intentie wordt dus niet beoordeeld. De gemachtigde van de minister heeft ter zitting bevestigd dat als eiser in Suriname was geboren hij wel in aanmerking zou zijn gekomen voor het eenmalig bedrag op grond van het Tijdelijk besluit.
5.7.
Gelet op het vorenstaande wordt bij de toepassing van het Tijdelijk besluit onderscheid gemaakt tussen ouderen die in Suriname zijn geboren en in Nederland geboren ouderen zoals eiser. Voor de toepassing van artikel 14 van het EVRM geldt dat een zodanig onderscheid moet worden gerechtvaardigd door “very weighty reasons” (zeer zwaarwegende redenen). De rechtbank zal hierna beoordelen of dit het geval is.
5.8.
In de Nota van Toelichting is bij de voorgeschiedenis en het doel van het besluit uiteengezet dat sprake was van een politiek-bestuurlijke wens om een gebaar te maken naar de groep ouderen van Surinaamse herkomst met een groot en langlopend gevoel van onrechtvaardigheid. Het gaat daarbij om een groep toenmalige rijksgenoten die leefde in Suriname in de periode van 1957 tot 1975 en nu langere tijd woonachtig is in Nederland, die ondanks de verwachting op een volledig AOW-recht toch gedurende het verblijf in Suriname geen recht op AOW heeft opgebouwd. Betrokkenen stellen dat zij rijksgenoten waren - gezien het gezamenlijke historische verleden van Nederland en Suriname - en dat zij ten onrechte gelijk worden gesteld met migranten, die niet uit het Koninkrijk der Nederlanden afkomstig zijn. Zij vinden dat zij als tweederangsburgers worden behandeld en dat zij worden gediscrimineerd. Betrokkenen ervaren dit als een groot onrecht.
5.9.
De rechtbank stelt vast dat al deze omstandigheden inclusief het gevoel van onrechtvaardigheid eveneens gelden voor eiser. Hij is weliswaar in Nederland geboren, maar al op 2-jarige leeftijd in 1953 verhuisd naar Suriname. Omdat zijn verhuizing al heeft plaatsgevonden voordat de AOW is ingevoerd, kan niet, zoals namens de minister ter zitting naar voren is gebracht, worden gesteld dat eiser met zijn vertrek uit Nederland rechten heeft prijsgegeven. De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van “very weighty reasons” die het maken van onderscheid tussen ouderen die in Suriname zijn geboren en in Nederland geboren ouderen zoals eiser bij de besluitvorming in het kader van het Tijdelijk besluit kunnen rechtvaardigen.
5.10.
Dit betekent dat de minister in deze specifieke situatie (de uitleg van) het onderdeel ‘met het oog op de inwerkingtreding van de Toescheidingsovereenkomst’ van voorwaarde a buiten toepassing had moeten laten. Het bestreden besluit kan daarom in rechte geen stand houden.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is gegrond. De rechtbank zal het bestreden besluit vernietigen. Nu niet in geschil is dat eiser aan de overige voorwaarden uit het Tijdelijk besluit voldoet, ziet de rechtbank aanleiding om zelf in de zaak te voorzien, het primaire besluit te herroepen en te bepalen dat de minister aan eiser het eenmalige bedrag van € 5.000,- op grond van het Tijdelijk besluit toekent.
6.1.
Omdat het beroep gegrond is, dient de minister ook het door eiser betaalde griffierecht aan hem te vergoeden. Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- herroept het primaire besluit;
- bepaalt dat de minister aan eiser het eenmalige bedrag van € 5.000,- toekent;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
- draagt de minister op het door eiser betaalde griffierecht van € 51,- aan hem te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, voorzitter, en mr. J.E.C. Vriends en mr. M. Snoeks, leden, in aanwezigheid van M.H.A. de Graaf, griffier, op 6 augustus 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.

Bijlage:

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden
Artikel 14
Het genot van de rechten en vrijheden die in dit Verdrag zijn vermeld, moet worden verzekerd zonder enig onderscheid op welke grond ook, zoals geslacht, ras, kleur, taal, godsdienst, politieke of andere mening, nationale of maatschappelijke afkomst, het behoren tot een nationale minderheid, vermogen, geboorte of andere status.
Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten
Artikel 26
Allen zijn gelijk voor de wet en hebben zonder discriminatie aanspraak op gelijke bescherming door de wet. In dit verband verbiedt de wet discriminatie van welke aard ook en garandeert een ieder gelijke en doelmatige bescherming tegen discriminatie op welke grond ook, zoals ras, huidskleur, geslacht, taal, godsdienst, politieke of andere overtuiging, nationale of maatschappelijke afkomst, eigendom, geboorte of andere status.
Tijdelijk besluit eenmalig bedrag ouderen van Surinaamse herkomst
Artikel 2
Met dit besluit wordt als gebaar van erkenning een eenmalig bedrag toegekend aan ouderen van Surinaamse herkomst, dat ziet op de unieke samenloop van omstandigheden van deze groep, gevormd door de verwachtingen die zijn ontstaan rondom het onafhankelijkheidsproces van Suriname, in verband met de komst van deze groep naar Nederland met het oog op de inwerkingtreding van de Toescheidingsovereenkomst, het onrecht dat deze groep ervaart, omdat zij veronderstelden door de komst naar Nederland ook recht op een volledige ouderdomsuitkering op grond van de Algemene Ouderdomswet te krijgen, terwijl soms over een lange periode geen recht op grond van de Algemene Ouderdomswet is opgebouwd, en de politiek-bestuurlijke wens om de pijn van deze groep vanwege deze samenloop van omstandigheden te erkennen.
Artikel 3
Een persoon heeft recht op een eenmalig bedrag, indien deze:
uiterlijk op 25 november 1975 in Nederland is gaan wonen, met het oog op de inwerkingtreding van de Toescheidingsovereenkomst;
voorafgaand aan het tijdstip waarop deze persoon in Nederland ging wonen in Suriname woonde;
ten minste de leeftijd van 18 jaar had bereikt op het tijdstip, waarop deze persoon in Nederland ging wonen; en
op 1 juli 2024 ten minste 20 jaar in Nederland heeft gewoond.
Artikel 4
Het bedrag waarop de persoon, bedoeld in artikel 3, recht heeft bedraagt € 5.000.
Toescheidingsovereenkomst
Artikel 3
De Surinaamse nationaliteit verkrijgen alle meerderjarige Nederlanders die in Suriname zijn geboren en op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze Overeenkomst in de Republiek Suriname hetzij woonplaats, hetzij werkelijk verblijf hebben.
Artikel 4
De Surinaamse nationaliteit verkrijgen voorts alle meerderjarige Nederlanders die, buiten Suriname geboren zijnde, op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze Overeenkomst in de Republiek Suriname hetzij woonplaats, hetzij werkelijk verblijf hebben, indien
a. hetzij hun vader of, indien deze wettelijk onbekend is, hun moeder wel in Suriname is geboren. Is niet bekend waar de vader of, indien deze wettelijk onbekend is, de moeder is geboren, dan wordt deze geacht in Suriname te zijn geboren;
b. hetzij zij het Nederlanderschap hebben verkregen
1. ingevolge de Overeenkomst betreffende de toescheiding van staatsburgers, opgenomen in de wet „Souvereiniteitsoverdracht Indonesië" (wet van 21 december 1949, Stb. J 570) en op 27 december 1949 hetzij woonplaats, hetzij werkelijk verblijf hadden in Suriname;
2. door naturalisatie bij of krachtens de wet op het tijdstip van de indiening van het verzoek in Suriname hetzij woonplaats, hetzij werkelijk verblijf hadden;
3. in verband met het huwelijk met een Nederlander, van rechtswege dan wel door het doen van een kennisgeving, en op het tijdstip van de huwelijkssluiting hetzij woonplaats, hetzij werkelijk verblijf in Suriname hadden.

Voetnoten

1.Zie artikel 2 van het Tijdelijk besluit.
2.Artikel 3 van het Tijdelijk besluit.