Op 1 augustus 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden aan een betrokkene, geboren in 1981, die verblijft in een accommodatie. Dit volgde op een verzoek van de officier van justitie, die een zorgmachtiging aanvroeg op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, en dat hij zorg nodig heeft om ernstig nadeel te voorkomen. De rechtbank heeft de noodzaak van verplichte zorg onderbouwd met medische verklaringen en de resultaten van de mondelinge behandeling, waarin werd vastgesteld dat de betrokkene niet in staat is om adequaat voor zichzelf te zorgen en dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank heeft verschillende vormen van verplichte zorg toegewezen, waaronder het toedienen van medicatie, medische controles, en het insluiten van de betrokkene in een gesloten afdeling indien nodig. De machtiging is verleend tot en met 1 februari 2026, en het meer of anders verzochte is afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door rechter mr. Phillips, in aanwezigheid van griffier mr. Vos.