ECLI:NL:RBZWB:2025:5285

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 juni 2025
Publicatiedatum
8 augustus 2025
Zaaknummer
RK 25-004745
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van vergoeding ex artikel 530 Sv aan gewezen verdachte voor kosten van rechtsbijstand en indiening verzoekschrift

Op 10 juni 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering. Het verzoekschrift was ingediend op 10 februari 2025 door een gewezen verdachte, die kosten van rechtsbijstand had gemaakt ter hoogte van € 1.651,65, nadat hij verdacht werd van het aanwezig hebben van harddrugs. De officier van justitie had op 12 november 2024 besloten de strafzaak tegen verzoeker te seponeren, wat de aanleiding vormde voor het verzoek om vergoeding van de gemaakte kosten ten laste van de Staat. Tijdens de behandeling op 27 mei 2025 was de verzoeker en zijn advocaat niet aanwezig, maar de officier van justitie steunde het verzoek volledig.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en dat de rechtbank bevoegd was om het verzoek in behandeling te nemen. Op basis van artikel 530 Sv heeft de rechtbank de kosten van rechtsbijstand en de forfaitaire kosten voor het indienen van het verzoekschrift toegewezen. De rechtbank oordeelde dat het verzochte bedrag aan kosten van rechtsbijstand voldoende onderbouwd was en billijk voor kwam. Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv toegewezen tot een totaalbedrag van € 1.991,65, dat overgemaakt zal worden op naam van de Stichting Beheer Derdengelden Jansen & Van Rooijen Advocaten.

Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen en door verzoeker binnen een maand hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: 02-026580-25
rk-nummer: 25-004745
Beslissing op het verzoek ex artikel 530 Sv van:
[verzoeker]wonende te [adres],
woonplaats kiezende ten kantore van mr. C.J.M. Jansen, Tivolistraat 18, 5017 HP Tilburg

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
 het op 10 februari 2025 bij de griffie ingediende verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding
ex artikel 530 van het Wetboek van strafvordering(Sv) ten laste van de Staat voor een bedrag van:
  • € 1.651,65, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
  • € 340,00 als forfaitaire vergoeding voor het opstellen en indienen van het verzoekschrift dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
  • de kennisgeving sepot van 12 november 2024;
  • de schriftelijke reactie van de officier van justitie;
  • de overige stukken in het raadkamerdossier.
Op 27 mei 2025 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij is de officier van justitie gehoord.
Verzoeker en zijn advocaat zijn behoorlijk opgeroepen maar niet bij de behandeling van het verzoek verschenen.
Namens verzoeker wordt aangevoerd dat verzoeker verdacht werd van het aanwezig hebben van harddrugs. Naar aanleiding van deze strafrechtelijke verdenking heeft verzoeker kosten van rechtsbijstand moeten maken ter hoogte van € 1.651,65. Op 12 november 2024 heeft de officier van justitie besloten de strafzaak tegen verzoeker te seponeren. Reden waarom verzoeker de rechtbank vraagt de door hem gemaakte kosten ten laste te komen van 's Rijks kas en te vermeerderen met de kosten voor het opstellen, indienen en behandelen van onderhavig verzoekschrift.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het verzoek geheel toegewezen kan worden.

2.De beoordeling

De zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank is bevoegd om het verzoek in behandeling te nemen omdat de zaak in feitelijke aanleg bij de rechtbank zou worden vervolgd.
Op grond van artikel 530 Sv wordt aan een gewezen verdachte een vergoeding toegekend van de reis- en verblijfskosten die voor het onderzoek en de behandeling van de zaak zijn gemaakt. Er kan ook een vergoeding worden toegekend voor de schade die hij ten gevolge van tijdverzuim door de vervolging en de behandeling van de zaak ter terechtzitting werkelijk heeft geleden. Tot slot kan ook een vergoeding voor de kosten van een raadsman worden toegekend, tenzij de raadsman was toegevoegd.
Het verzochte bedrag aan kosten van rechtsbijstand ter hoogte van
€ 1.651,65is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
Voor de kosten verbonden aan de indiening van het verzoekschrift wordt het forfaitaire bedrag van
€ 340,00toegekend.

3.De beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv toe tot een bedrag van
€ 1.991,65, bestaande uit:
- € 1.651,65 aan kosten van rechtsbijstand en
- € 340,00 de kosten verbonden aan de indiening van het verzoekschrift;
bepaalt dat een bedrag van
€ 1.991,65zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Stichting Beheer Derdengelden Jansen & Van Rooijen Advocaten, onder vermelding van “[kenmerk]”.
Deze beslissing is op 10 juni 2025 genomen door mr. J.C. Gillesse rechter, in tegenwoordigheid van J. van ‘t Westende, griffier, en is uitgesproken op de openbare zitting van 10 juni 2025.
De griffier is niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen de beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na de dagtekening van de beslissing en door verzoeker binnen een maand na de betekening van deze beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.