Op 10 juni 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin klaagster, een Franse firma, een klaagschrift indiende op basis van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Klaagster stelde dat zij rechtmatig eigenaar was van een in beslag genomen Mercedes-Benz Vito, die verhuurd was aan een Franse firma. Deze firma had het voertuig onttrokken en stopte met de afgesproken betalingen. Klaagster verzocht de rechtbank om het klaagschrift gegrond te verklaren en het voertuig aan haar terug te geven.
De officier van justitie stelde dat de belanghebbende, een B.V., te goeder trouw was en dat het voertuig niet door diefstal, maar door verduistering of faillissementsfraude was verloren. De rechtbank oordeelde dat het klaagschrift ontvankelijk was, maar dat klaagster niet als rechthebbende kon worden aangemerkt. De rechtbank baseerde zich op artikel 3:86 van het Burgerlijk Wetboek, dat de verkrijger te goeder trouw beschermt. Aangezien de rechtbank vaststelde dat klaagster het voertuig anders dan door diefstal had verloren, kon zij haar eigendomsrecht niet terugvorderen.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het klaagschrift ongegrond, omdat het belang van strafvordering zich niet meer tegen teruggave verzette, maar de rechtbank oordeelde dat de belanghebbende als rechthebbende moest worden aangemerkt. De beslissing werd genomen door mr. J.C. Gillesse, in tegenwoordigheid van griffier J. van ‘t Westende, en werd op dezelfde dag openbaar uitgesproken.