ECLI:NL:RBZWB:2025:5304

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 juni 2025
Publicatiedatum
8 augustus 2025
Zaaknummer
RK 25-008639
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op klaagschrift ex artikel 552a Sv inzake inbeslagname van een Audi RS3 door het Openbaar Ministerie

Op 20 juni 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door klaagster GmbH, gevestigd in Duitsland. De zaak betreft de inbeslagname van een Audi RS3, die volgens klaagster ten tijde van de inbeslagname gehuurd werd door een derde partij. Klaagster stelt dat zij niet op de hoogte was van de aanwezigheid van een kilometerblocker in de auto, wat haar inkomsten uit de verhuur zou schaden. De officier van justitie heeft echter betoogd dat het beslag gehandhaafd moet blijven, omdat de auto in aanmerking komt voor onttrekking aan het verkeer vanwege de kilometerblocker.

De rechtbank heeft vastgesteld dat klaagster niet als rechthebbende kan worden aangemerkt, omdat zij nog niet aan alle betalingsverplichtingen van de leaseovereenkomst heeft voldaan. De rechtbank oordeelt dat de lessor, in dit geval Audi, juridisch eigenaar blijft van de auto totdat aan alle verplichtingen is voldaan. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank het klaagschrift ongegrond verklaard. De beslissing is genomen in aanwezigheid van de griffier en is op dezelfde dag openbaar uitgesproken. Klaagster en het Openbaar Ministerie hebben de mogelijkheid om binnen veertien dagen in cassatie te gaan tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: -
rk.nummer: 25-008639
Beslissing op het klaagschrift ex artikel 552a Sv van:
[klaagster] GmbHgevestigd te [adres] (Duitsland),
woonplaats kiezende ten kantore van mr. J.H.L. Antonides,
Kapellerlaan 15, 6041 JB Roermond

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • het klaagschrift op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv), ingediend op 5 februari 2025 ter griffie van deze rechtbank;
  • de kennisgeving van inbeslagneming op grond van artikel 94 Sv, waaruit blijkt dat op 28 december 2024 te Bergen op Zoom een personenauto, Audi RS3, sportback, voorzien van het (Duitse) kenteken; [kenteken] in beslag is genomen.
  • de reactie van de officier van justitie en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Op 3 juni 2025 heeft het onderzoek in raadkamer plaatsgevonden. Hierbij zijn de officier van justitie, gemachtigde [naam 1] namens klaagster en mr. M. Draaijers als gemachtigd, waarnemend, advocaat van klager gehoord.
De belanghebbende is behoorlijk opgeroepen, maar niet bij de behandeling van het klaagschrift verschenen.
Namens klaagster wordt aangevoerd dat bovengenoemde in beslag genomen Audi ten tijde van de inbeslagname gehuurd werd door en in gebruik was bij [naam 2]. Klaagster was er niet van op de hoogte dat de auto was voorzien van een kilometerblocker. Het plaatsen daarvan is in het nadeel van klaagster, omdat zij op deze manier geen of minder inkomsten kan verdienen. Normaliter vindt, afhankelijk van het verhuurcontract, afrekening per kilometer plaats. De auto was verder, naar het oordeel van klaagster en op het moment van verhuur, in uitstekende technische conditie. Klaagster meent dat er geen strafvorderlijk belang meer is gediend bij de verdere inbeslagname van de auto en dat voortduring van het beslag disproportioneel is.
Hoewel al eerder om teruggave is verzocht bij het Openbaar Ministerie is de personenauto niet geretourneerd. Klaagster verzoekt om haar klaagschrift gegrond te verklaren onder teruggave van de auto aan klaagster.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het beslag gehandhaafd moet blijvenn: de Audi komt in aanmerking voor onttrekking aan het verkeer, te meer omdat er een kilometerblocker in de auto is aangetroffen. Het huidige beleid van het
Openbaar Ministerie voor auto's waarin kilometerblockers worden aangetroffen, is dat deze worden onttrokken aan het verkeer

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend en klaagster is ontvankelijk in haar beklag.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het onderzoek in raadkamer een summier karakter heeft. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevraagd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden.
De rechtbank overweegt over het klaagschrift tegen het strafvorderlijk beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv als volgt.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad, moet de rechter, bij een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag:
a. beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo nee,
b. de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende van dat voorwerp moet worden beschouwd.
In dit laatste geval moet het klaagschrift van de beslagene ongegrond worden verklaard.
Het beslag op de voorwerpen blijft gehandhaafd als er een strafvorderlijk belang is op grond van artikel 94 Sv. Dat is het geval wanneer:
- de desbetreffende voorwerpen kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen of om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen en/of
- het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring van het voorwerp zal bevelen en/of
- het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de onttrekking aan het verkeer van het voorwerp zal bevelen.
De rechtbank zal eerst vast moeten stellen of klaagster als redelijkerwijs rechthebbende van de auto valt aan te merken.
Uit de verklaringen van de gemachtigde van klaagster bij zowel zijn politieverhoor als in raadkamer is het de rechtbank duidelijk geworden dat klaagster verhuurbedrijven heeft in zowel België als Duitsland en dat klaagster in die hoedanigheid luxe, snelle, personenauto’s verhuurt. Voor de in beslag genomen onderhavige heeft klaagster een (financial) leaseovereenkomst met Audi. Klaagster voldoet, na aanbetaling van een bedrag van € 16.000,- tot € 18.000,00, maandelijks een bedrag van € 203,00 voldoet op een totaalbedrag van € 60.000,00. Klaagster heeft nog niet de gehele koopsom voldaan. Uit het arrest van de Hoge Raad van 30 maart 2021, ECLI:NL:HR:2021:488, volgt dat indien - zoals in deze
zaak - sprake is van een leaseconstructie, in beginsel de lessor (in dit geval Audi) (juridisch) eigenaar is van de auto. De lessor blijft dat totdat een lessee (in dit geval klaagster) aan alle betalingsverplichtingen heeft voldaan. Klaagster heeft nog niet aan alle betalingsverplichtingen voldaan. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat een ander dan klaagster als redelijkerwijs rechthebbende van de auto is aan te merken. Zij verklaart daarom het klaagschrift ongegrond.
Bij die stand van zaken behoeft de vraag of het hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de auto verbeurd zal verklaren geen beantwoording meer.

3.De beslissing

De rechtbank verklaart het klaagschrift ongegrond.
Deze beslissing is op 20 juni 2025 genomen door mr. J.C.A.M. Los rechter, in tegenwoordigheid van mr. M.H.F. van Klaveren en J. van ‘t Westende, griffier, en is uitgesproken op de openbare zitting van 20 juni 2025.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).