Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
wonende te [plaats],
woonplaats kiezende ten kantore van mr. M.P.M. Balemans, Singel 450, 1017 AV Amsterdam
1.De procedure
- het klaagschrift op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv), ingediend op 9 april 2025 ter griffie van deze rechtbank;
- het Europees onderzoeksbevel van 24 februari 2025;
- de kennisgevingen van inbeslagneming op grond van artikel 94 Sv, van 31 maart 2025;
- de reactie van de officier van justitie;
- de mail van 2 juni 2025 van de griffier aan (de advocaat van) klager en de officier van justitie waarin hen namens de rechtbank wordt verzocht zich voorafgaande aan de behandeling in raadkamer uit te laten over de (on)bevoegdheid van de rechtbank Zeeland-West-Brabant;
- de reactie daarop van de officier van justitie van 3 juni 2025 waarin zij onder meer, voor zover hier van belang, zich op het standpunt stelt dat de rechtbank Zeeland-West-Brabant bevoegd is in deze, omdat de telefoon(s) door de politie in dat arrondissement in beslag zijn genomen, ter uitvoering van het Duitse EOB (de advocaat van klaagster heeft niet gereageerd op namens de rechtbank gestelde vraag van de griffier);
- de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.