Op 20 juni 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda een heropeningsbeslissing genomen op een verzoekschrift dat was ingediend op 25 februari 2025. Dit verzoekschrift was gericht op het verkrijgen van een vergoeding van kosten ten laste van de Staat, naar aanleiding van de inbeslagname van de mobiele telefoon van de verzoeker op 20 oktober 2024. Ondanks herhaaldelijke verzoeken aan het Openbaar Ministerie was de telefoon niet teruggegeven, wat leidde tot het indienen van een klaagschrift. Dit klaagschrift resulteerde in de teruggave van de telefoon, waarna het klaagschrift werd ingetrokken. De verzoeker heeft echter kosten gemaakt voor de rechtsbijstand in deze procedure.
Tijdens de zitting in raadkamer op 3 juni 2025 zijn de officier van justitie en de gemachtigd advocaat van de verzoeker, mr. M.C.F. Jansen, gehoord. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het verzoek voor vergoeding integraal kan worden toegewezen, mede op basis van de onderbouwing door de advocaat. De rechtbank heeft echter vragen gesteld over de wijze van indienen en onderbouwing van het verzoekschrift, en heeft twijfels geuit over de financiële afspraken tussen de verzoeker en zijn advocaat, vooral gezien de jonge leeftijd van de verzoeker en zijn beperkte financiële middelen.
De rechtbank heeft besloten het onderzoek in raadkamer te heropenen en de zaak door te verwijzen naar de meervoudige raadkamer, waarbij de aanwezigheid van de verzoeker op de zitting noodzakelijk wordt geacht. De rechtbank heeft de verdere beslissing aangehouden en zal de verzoeker en zijn advocaat oproepen voor de voortzetting van de behandeling van het verzoekschrift.