ECLI:NL:RBZWB:2025:5319

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 juli 2025
Publicatiedatum
8 augustus 2025
Zaaknummer
RK 25-003477
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van schadevergoeding ex artikel 530 Sv aan gewezen verdachte na vrijspraak

Op 3 juli 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda uitspraak gedaan in een verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering. Verzoeker, die op 7 januari 2025 door de politierechter was vrijgesproken van de verdenking van het plegen van zwaar lichamelijk letsel en openlijk geweld, heeft een verzoek ingediend voor vergoeding van kosten van rechtsbijstand. De advocaat van verzoeker, mr. R.E. Drenth, heeft het verzoek ingediend en de rechtbank heeft op 17 juni 2025 de officier van justitie en de advocaat gehoord. Verzoeker is niet verschenen bij de behandeling van het verzoek.

De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker kosten heeft gemaakt ter hoogte van € 6.942,75 voor rechtsbijstand en heeft daarnaast een forfaitaire vergoeding van € 340,00 gevorderd voor het opstellen en indienen van het verzoekschrift. De officier van justitie heeft zich in raadkamer op het standpunt gesteld dat het verzoek toegewezen kan worden, waarbij hij zich zal refereren aan het oordeel van de rechtbank over de hoogte van de kilometervergoeding.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de kosten van rechtsbijstand en de forfaitaire vergoeding billijk zijn en heeft het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv toegewezen tot een totaalbedrag van € 7.620,55. De beslissing is genomen door mr. R.H.M. Pooyé en is op 3 juli 2025 uitgesproken in een openbare zitting. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen door het Openbaar Ministerie en binnen een maand door verzoeker hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: 02-148693-24
rk-nummer: 25-003477
Beslissing op het verzoek ex artikel 530 Sv van:
[verzoeker]geboren op [geboortedag] 1995,
woonplaats kiezende ten kantore van mr. R.E. Drenth, Duivelsbruglaan 22, 4835 JE Breda

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
 het op 31 januari 2025 bij de griffie ingediende verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding
ex artikel 530 van het Wetboek van strafvordering(Sv) ten laste van de Staat voor een bedrag van:
  • € 6.942,75, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
  • € 340,00 als forfaitaire vergoeding voor het opstellen en indienen van het verzoekschrift dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
  • de aantekening van het mondelinge vonnis van de politierechter van 7 januari 2025 waarbij verzoeker is vrijgesproken;
  • de schriftelijke reactie van de officier van justitie;
  • de overige stukken in het raadkamerdossier.
Op 17 juni 2025 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij zijn de officier van justitie en mr. R.E. Drenth als gemachtigd advocaat van verzoeker gehoord.
Verzoeker is behoorlijk opgeroepen maar niet bij de behandeling van het verzoek verschenen.
Namens verzoeker wordt aangevoerd dat hij ervan werd verdacht in vereniging te hebben gepoogd zwaar lichamelijk letsel toe te brengen dan wel, subsidiair openlijk geweld te hebben gepleegd. Verzoeker is op 7 januari 2025 vrijgesproken van deze feiten door de politierechter mede door toedoen van de door zijn raadsman verrichtte werkzaamheden. Verzoeker heeft de aan hem ten laste gelegde feiten telkens ontkend. Verzoeker heeft de verdenking niet aan zichzelf te wijten gehad. Verzoeker heeft de nodige kosten van rechtsbijstand moeten maken ter hoogte van € 6.942,75. Gelet op de verdenking is de tijd die de raadsman heeft besteed aan onder andere het bestuderen van het dossier, het bespreken van het dossier met verzoeker, het opstellen van de pleitnota en de voorbereiding van de zitting redelijk. Verzoeker vraagt de rechtbank dit bedrag te vermeerderen met de forfaitaire vergoeding inzake het opstellen, indienen en behandelen van onderhavig verzoekschrift.
De officier van justitie heeft zich in raadkamer op het gewijzigd standpunt gesteld dat het verzoek toegewezen kan worden gelet op de nadere uitleg van de advocaat. Waarbij de officier van justitie zich zal refereren aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot de verzochte hoogte aan kilometervergoeding zoals wordt gevorderd.

2.De beoordeling

De zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank is bevoegd om het verzoek in behandeling te nemen omdat de zaak in feitelijke aanleg bij de rechtbank is vervolgd.
Op grond van artikel 530 Sv wordt aan een gewezen verdachte een vergoeding toegekend van de reis- en verblijfskosten die voor het onderzoek en de behandeling van de zaak zijn gemaakt. Er kan ook een vergoeding worden toegekend voor de schade die hij ten gevolge van tijdverzuim door de vervolging en de behandeling van de zaak ter terechtzitting werkelijk heeft geleden. Tot slot kan ook een vergoeding voor de kosten van een raadsman worden toegekend, tenzij de raadsman was toegevoegd.
Artikel 534 lid 1 Sv bepaalt dat de toekenning van een schadevergoeding steeds plaatsheeft, als en voor zover daartoe naar het oordeel van de rechter gronden van billijkheid aanwezig zijn. Bij deze beoordeling worden alle omstandigheden in aanmerking genomen.
Het verzochte bedrag aan kosten van rechtsbijstand ter hoogte van
€ 6.940,55is in raadkamer door de advocaat in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank, gelet op die nadere onderbouwing, billijk voor. Voor de kilometervergoeding hanteert de rechtbank overigens de standaard, mede door deze rechtbank vastgestelde vergoeding ter hoogte van
€ 0,28 per kilometer.
Voor de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer wordt het forfaitaire bedrag van
€ 680,00toegekend.

3.De beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv toe tot een bedrag van
€ 7.620,55, bestaande uit:
- € 6.940,55 aan kosten van rechtsbijstand en
- € 680,00 de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
wijst het verzoek voor het overige af;
bepaalt dat een bedrag van
€ 7.620,55zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Stichting Beheer Derdengelden Drenth Verkaart Advocaten, onder vermelding van “rk-nummer 25-003477 [verzoeker] ”.
Deze beslissing is op 3 juli 2024 genomen door mr. R.H.M. Pooyé rechter, in tegenwoordigheid van J. van ‘t Westende, griffier, en is uitgesproken op de openbare zitting van 3 juli 2024.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen de beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na de dagtekening van de beslissing en door verzoeker binnen een maand na de betekening van deze beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.