ECLI:NL:RBZWB:2025:532

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 februari 2025
Publicatiedatum
4 februari 2025
Zaaknummer
23/10270
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Tilburg inzake huishoudelijke hulp op grond van de Wmo 2015

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 februari 2025, wordt het beroep van eiseres tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Tilburg beoordeeld. Eiseres, een 67-jarige alleenstaande vrouw met COPD, had een indicatie voor huishoudelijke hulp op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Het college had haar 333 minuten (5,55 uur) per week aan huishoudelijke hulp toegekend, wat eiseres als onvoldoende beschouwde. De rechtbank behandelt het beroep dat eiseres had ingesteld tegen het besluit van 7 september 2023, waarin het college de toegekende uren huishoudelijke hulp vaststelde.

De rechtbank oordeelt dat het college voldoende onderzoek heeft gedaan naar de situatie van eiseres en de kenmerken van haar woning. Eiseres had eerder bezwaar gemaakt tegen een eerdere beslissing van het college, waarbij het aantal toegekende uren was verlaagd. De rechtbank had in een eerdere uitspraak geoordeeld dat het college onvoldoende had onderbouwd waarom het aantal uren niet was aangepast aan de specifieke omstandigheden van eiseres. Na een huisbezoek en het inwinnen van medische informatie, heeft het college het aantal uren verhoogd, maar eiseres blijft van mening dat dit nog steeds onvoldoende is.

De rechtbank concludeert dat het college de juiste procedure heeft gevolgd en dat de toegekende uren huishoudelijke hulp voldoende zijn. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen recht heeft op terugbetaling van griffierechten of vergoeding van proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van de individuele omstandigheden van cliënten bij het toekennen van maatwerkvoorzieningen op basis van de Wmo 2015.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/10270 WMO15

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 februari 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

en
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, het college
(gemachtigde: [gemachtigde 1] en [gemachtigde 2] ).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het besluit van 7 september 2023 (het bestreden besluit), waarin het college met ingang van 1 september 2023 333 minuten (5,55 uur) per week aan huishoudelijke hulp op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) heeft toegekend.
Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 3 december 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, vergezeld door haar begeleider de heer [begeleider] , en de gemachtigden van het college.
De rechtbank heeft de termijn voor het doen van uitspraak verlengd.

Totstandkoming van het besluit

1. Eiseres is een 67-jarige alleenstaande vrouw met een indicatie voor huishoudelijke hulp op grond van de Wmo 2015, onder meer vanwege haar COPD. Eiseres heeft daarnaast een indicatie voor individuele begeleiding en een indicatie voor persoonlijke verzorging. De zorg op grond van deze drie indicaties wordt verleend door de heer [begeleider] .
Tot 31 december 2020 ontving eiseres ondersteuning in de huishouding via de algemene voorziening hulp aan huis. Omdat de algemene voorziening is komen te vervallen, heeft het college beoordeeld of eiseres in aanmerking komt voor de maatwerkvoorziening huishoudelijke hulp. Bij besluit van 4 juni 2021 heeft het college 236 minuten (3,9 uur) per week aan huishoudelijk hulp toegekend in de vorm van een persoonsgeboden budget. Hiertegen heeft eiseres bezwaar gemaakt.
Bij beslissing op bezwaar van 22 juli 2021 heeft het college 303 minuten (5,05 uur) aan huishoudelijke hulp toegekend. Dit is opgebouwd uit 125 minuten aan basisuren, 15 minuten voor drie kamers die niet in gebruik zijn, 30 minuten in verband met knoeien en COPD, 35 minuten voor wasverzorging basismodule, 48 minuten voor drie extra wasgangen en 50 minuten voor strijken. Het ramen zemen aan de buitenzijde van de woning is niet nodig om een schoon en leefbaar huis te creëren, dus daarvoor is geen tijd toegekend. Tegen dit besluit is eiseres in beroep gegaan.
Bij uitspraak van 11 juli 2023 [1] heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep gegrond verklaard. Daarbij heeft de rechtbank geoordeeld dat het door het college gebruikte Normenkader Huishoudelijke Ondersteuning 2019 van Bureau HHM (HHM-normenkader) voor het resultaatgebied “schoon en leefbaar huis” voldoende objectief en deugdelijk is en dat het college hier van uit mag gaan. Maar naar het oordeel van de rechtbank heeft het college onvoldoende onderzoek verricht naar alle van belang zijnde feiten en omstandigheden en de toegekende tijd onvoldoende gemotiveerd. Daarbij is van belang dat het college geen huisbezoek heeft afgelegd wegens de beperkingen als gevolg van de coronapandemie, maar dit wel weer mogelijk was in de bezwaarfase. De rechtbank acht een huisbezoek aangewezen om te kijken of er reden is om extra tijd toe te kennen vanwege de bijzondere kenmerken van het huis (zoals omvang, inrichting of bewerkelijkheid), de ouderdom van het huis of de vele ramen. Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat het college onvoldoende onderbouwd heeft waarom 30 minuten in plaats van 60 minuten zijn toegekend vanwege (de ernst van) de COPD van eiseres. De rechtbank heeft het besluit van 22 juli 2021 vernietigd en het college opgedragen om een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen.
Vervolgens heeft het college op 24 augustus 2023 een huisbezoek afgelegd bij eiseres en heeft zij ook medische informatie over eiseres ontvangen. Bij het bestreden besluit heeft het college vanaf 1 september 2023 333 minuten (5,55 uur) aan huishoudelijke hulp toegekend. De opbouw is dezelfde als in het vernietigde besluit, maar vanwege de COPD van eiseres is extra inzet van 60 minuten toegekend. Het staat namelijk vast dat de woning hierdoor extra goed moet worden schoongemaakt.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of het college op juiste wijze uitvoering heeft gegeven aan de uitspraak van de rechtbank van 11 juli 2023. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Dit betekent dat eiseres voldoende uren aan huishoudelijke hulp heeft toegekend gekregen. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Relevante wet- en regelgeving
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Omvang van het geschil
4. De rechtbank Zeeland-West-Brabant in haar uitspraak van 11 juli 2023 geoordeeld dat het college terecht gebruik heeft gemaakt van het HHM-normenkader. Het college heeft op grond daarvan het juiste aantal minuten toegekend als basistoekenning, voor de drie extra kamers, voor de wasverzorging en voor het strijken. Daarnaast heeft het college terecht geconcludeerd dat het zemen van de ramen aan de buitenkant niet onder huishoudelijke hulp valt.
5. Vervolgens heeft de rechtbank geoordeeld dat het college onvoldoende heeft onderzocht of er reden is om extra tijd toe te kennen vanwege bijzondere kenmerken van de woning van eiseres. Daarnaast heeft zij geoordeeld dat het college onvoldoende heeft onderbouwd waarom er 30 minuten en niet 60 minuten per week zijn toegekend vanwege (de ernst van) de COPD van eiseres.
6. Omdat eiseres geen hoger beroep heeft ingesteld tegen de uitspraak van 11 juli 2023, staat nu alleen nog ter discussie of het college voldoende onderzoek heeft verricht naar de bijzondere kenmerken van de woning en of voldoende is onderbouwd hoeveel minuten zijn toegekend vanwege de COPD van eiseres.
Standpunt eiseres
7. Eiseres voert aan dat zij te weinig uren toegekend heeft gekregen om zelfstandig thuis te kunnen blijven wonen. Daarnaast kan ze een kamer niet gebruiken, omdat er dozen in staan de opgeruimd moeten worden. Ook kan ze de voordeur niet gebruiken, omdat er dozen in de hal staan. Tot slot voert zij aan dat de heer [begeleider] , die de schoonmaakwerkzaamheden verricht, meer uren maakt dan hij vergoed krijgt uit het persoonsgeboden budget.
Het toetsingskader
8. Op grond van artikel 2.3.5, derde lid, van de Wmo 2015 beslist het college tot verstrekking van een maatwerkvoorziening ter compensatie van beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie, zodat iemand zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven. Volgens de rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) moet het HHM-normenkader aangemerkt worden als een maatwerkvoorziening in de zin van artikel 1.1.1 van de Wmo 2015. Omdat de maatwerkvoorziening moet zijn afgestemd op de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de cliënt is steeds vereist dat het college een onderzoek doet naar alle van belang zijnde individuele feiten en omstandigheden. Indien dit onderzoek uitwijst dat toepassing van de urennorm, vanwege beïnvloedingsfactor(en) en/of het ontbreken van eigen kracht in een individuele situatie niet leidt tot een passende bijdrage in de zelfredzaamheid en participatie, zal het college van de urennorm moeten afwijken. Bovendien moet het college meer uren verstrekken indien het onderzoek uitwijst dat zich bijzondere omstandigheden voordoen waarmee in de urennorm geen of onvoldoende rekening is gehouden, zoals een medische noodzaak om een hoger niveau van hygiëne of schoonhouden te realiseren. [2]
9. In artikel 4.5 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Tilburg 2023 (de Verordening) staat, voor zover hier van belang, dat het doel is het schoon en leefbaar houden van de woning. In de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Tilburg 2023 (de Beleidsregels) staat, voor zover hier van belang, dat aanvullende uren voor het schoon en leefbaar houden van het huis kunnen worden verleend als beperkingen en belemmeringen van de cliënt of kenmerken van de woning ertoe leiden dat extra vervuiling optreedt of het huis extra schoon moet worden gemaakt. Bij beperkingen en belemmeringen van de cliënt kan het zijn dat de woning extra schoongemaakt moet worden, ter voorkoming van problemen bij de cliënt voortkomend uit bijvoorbeeld allergie, astma, longemfyseem of COPD. Als enige extra inzet nodig is wordt 30 minuten per week verleend, als veel extra inzet nodig is 60 minuten per week. Bij kenmerken van de woning moet gedacht worden aan een bouwkundige kenmerken waardoor sprake is van een extra bewerkelijke of grote woning die extra ondersteuning noodzakelijk maken.
Het onderzoek
10. Het college heeft blijkens het verslag van 24 augustus 2023 een huisbezoek afgelegd bij eiseres en daarin beschreven hoe de woning van eiseres eruit ziet. De woning van eiseres is niet heel groot en niet bewerkelijk. Er is geen sprake van veel hoekjes of randjes en ook niet van bijzondere bouwkundige kenmerken. Elke ruimte op de begane grond en eerste verdieping heeft één of twee ramen. Alleen in de schuifdeur naar de woonkamer toe zit een raam met daarin 12 glas-in-loodramen. Verder maakt de woning over het algemeen een schone indruk. Tot slot zijn er veel spullen aanwezig in de woning en staan er dozen in de hal, de douche op de eerste verdieping, de slaapkamers op de eerste verdieping en de zolder.
11. Uit de informatie van de [huisarts] van 19 juli 2023 blijkt dat eiseres ernstige COPD klachten heeft passend bij klasse 4 (de hoogste klasse).
12. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college voldoende onderzoek gedaan naar de vraag of er sprake is van individuele feiten en omstandigheden die maken dat er meer uren moeten worden toegekend om tot een passende maatwerkvoorziening te komen. Daarmee heeft zij voldaan aan de opdracht van de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 11 juli 2023. De rechtbank legt dat hieronder uit.
13. Allereerst is van belang dat de woning zelf geen reden geeft om meer uren toe te kennen voor schoonmaken. Het college heeft namelijk een huisbezoek afgelegd en omschreven dat de woning geen bijzondere hoekjes, randjes of andere afwijkende bouwkundige kenmerken heeft. Ook zijn er niet bijzonder veel ramen. Eiseres heeft geen onderbouwing gegeven waaruit blijkt dat meer uren nodig zijn om schoon te maken en dat betekent dat het college op dit punt voldoende gemotiveerd heeft waarom niet meer uren zijn toegekend.
14. Daarnaast is van belang dat het college naar aanleiding van (de medische informatie over) de COPD van eiseres, met klachten die passen bij klasse 4 (de hoogste klasse), heeft besloten om 60 minuten aan extra inzet toe te kennen, omdat het van belang is dat de woning extra goed wordt schoongemaakt. Omdat eiseres niet (met medische stukken) heeft onderbouwd dat nog meer minuten nodig zijn voor het schoonmaken van het huis, heeft het college hiermee voldoende gemotiveerd waarom 60 minuten aan extra inzet is toegekend.
15. Tot slot is met betrekking tot de dozen in de woning van eiseres van belang dat het opruimen daarvan niet valt onder het schoon en leefbaar houden van de woning. [3] Daarnaast heeft de heer [begeleider] ter zitting aangegeven dat het mogelijk is om deze te verplaatsen als dat nodig is. De rechtbank ziet dan ook geen reden waarom extra minuten zouden moeten worden toegekend vanuit huishoudelijke hulp om de dozen op te ruimen.
Meer uren dan vergoed
16. Eiseres heeft weliswaar aangevoerd dat de heer [begeleider] meer uren maakt om schoon te maken dan dat hij vergoed krijgt, maar dit is niet onderbouwd met bijvoorbeeld declaraties. Daarom kan hier niet uit worden afgeleid dat er een noodzaak is om meer uren aan huishoudelijke hulp toe te kennen. De beroepsgrond slaagt niet.
Conclusie en gevolgen
16. Het beroep is ongegrond. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H. Remerie, rechter, in aanwezigheid van mr. S.C.J.J. van Roij, griffier op 4 februari 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl. De griffier is niet in staat deze uitspraak mede te ondertekenen.
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
Artikel 1.1.1
1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
[…]
–maatwerkvoorziening: op de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van een persoon afgestemd geheel van diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen:
1°.ten behoeve van zelfredzaamheid, daaronder begrepen kortdurend verblijf in een instelling ter ontlasting van de mantelzorger, het daarvoor noodzakelijke vervoer, alsmede hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen,
2°.ten behoeve van participatie, daaronder begrepen het daarvoor noodzakelijke vervoer, alsmede hulpmiddelen en andere maatregelen,
3°.ten behoeve van beschermd wonen en opvang;
[…]
Artikel 2.3.2
1. Indien bij het college melding wordt gedaan van een behoefte aan maatschappelijke ondersteuning, voert het college in samenspraak met degene door of namens wie de melding is gedaan en waar mogelijk met de mantelzorger of mantelzorgers dan wel diens vertegenwoordiger, zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen zes weken, een onderzoek uit overeenkomstig het tweede tot en met achtste lid. Het college bevestigt de ontvangst van de melding.
2. Voordat het onderzoek van start gaat, kan de cliënt het college een persoonlijk plan overhandigen waarin hij de omstandigheden, bedoeld in het vierde lid, onderdelen a tot en met g, beschrijft en aangeeft welke maatschappelijke ondersteuning naar zijn mening het meest is aangewezen. Het college brengt de cliënt van deze mogelijkheid op de hoogte en stelt hem gedurende zeven dagen na de melding, bedoeld in het eerste lid, in de gelegenheid het plan te overhandigen.
3. Het college wijst de cliënt en zijn mantelzorger voor het onderzoek op de mogelijkheid gebruik te maken van gratis cliëntondersteuning.
4. Het college onderzoekt:
de behoeften, persoonskenmerken en de voorkeuren van de cliënt;
de mogelijkheden om op eigen kracht of met gebruikelijke hulp zijn zelfredzaamheid of zijn participatie te verbeteren of te voorzien in zijn behoefte aan beschermd wonen of opvang;
de mogelijkheden om met mantelzorg of hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk te komen tot verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie of te voorzien in zijn behoefte aan beschermd wonen of opvang;
e behoefte aan maatregelen ter ondersteuning van de mantelzorger van de cliënt;
de mogelijkheden om met gebruikmaking van een algemene voorziening of door het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten te komen tot verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie, onderscheidenlijk de mogelijkheden om met gebruikmaking van een algemene voorziening te voorzien in zijn behoefte aan beschermd wonen of opvang;
de mogelijkheden om door middel van samenwerking met zorgverzekeraars en zorgaanbieders als bedoeld in de Zorgverzekeringswet en partijen op het gebied van publieke gezondheid, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen, te komen tot een zo goed mogelijk afgestemde dienstverlening met het oog op de behoefte aan verbetering van zijn zelfredzaamheid, zijn participatie of aan beschermd wonen of opvang;
welke bijdragen in de kosten de cliënt met toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2.1.4 en 2.1.4a, verschuldigd zal zijn.
[…]
Artikel 2.3.5
[…]
3. Het college beslist tot verstrekking van een maatwerkvoorziening ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie die de cliënt ondervindt, voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met een algemeen gebruikelijke voorziening, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 2.3.2 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven.
[…]
Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Tilburg 2023
Artikel 4.5 Aanvullende criteria voor hulp bij het huishouden
1. Bij de toekenning van ondersteuning bij het huishouden in de vorm van een maatwerkvoorziening richt het college zich op één of meerdere van de volgende resultaten:
a. het schoon en leefbaar houden van de woning;
het beschikken over schone en draagbare kleding.
2. Het schoon en leefbaar houden van de woning heeft uitsluitend betrekking op woonruimten binnen de woning. Buitenruimten vallen hier niet onder.
Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Tilburg 2023
[…]
Beperkingen of belemmeringen van de cliënt
Beperkingen en belemmeringen van de cliënt, kunnen gevolgen hebben voor de benodigde inzet. De hoeveelheid extra ondersteuning die nodig is, is leidend, niet de problematiek zoals zodanig. Voorbeelden zijn Huntington, ALS, Parkinson, dementie, visuele beperking, revalidatie, bedlegerig, psychische aandoeningen, verslaving/alcoholisme e.d. Dit kan op twee manieren uitwerken:
  • Het kan nodig zijn (tijdelijk) extra vaak schoon te maken of te wassen, doordat meer vervuiling optreedt. Bijvoorbeeld als gevolg van rolstoelgebruik, ernstige incontinentie, overmatig zweten, (ernstige) tremoren, besmet wasgoed (bijvoorbeeld bij chemokuur of Norovirus). Er wordt niet extra schoongemaakt bij een influenza virus.
  • Het kan nodig zijn de woning extra goed schoon te maken. Ter voorkoming van problemen bij de cliënt voorkomend uit bijvoorbeeld allergie, astma, longemfyseem of COPD.
Als er enige extra inzet nodig is, is deze 26 uur per jaar (30 minuten per week). Als er veel extra inzet nodig is, is deze 52 uur per jaar (60 minuten per week).
[…]
Overige kenmerken woning
In sommige gevallen, dit komt beperkt voor in de praktijk, is sprake van bouwkundige kenmerken van de woning die enige extra inzet van ondersteuning nodig kunnen maken. Dat betreft een extra bewerkelijke woning, een extra grote woning of de inrichting van de woning. Dit vergt 13 uur per jaar (15 minuten per week).
Ten aanzien van de inrichting (bijvoorbeeld overal beeldjes, propvol) wordt met de cliënt overlegd of een oplossing mogelijk is die maakt dat geen extra inzet nodig is. Een grotere woning kan soms ook makkelijker worden schoongemaakt, waardoor uiteindelijk geen extra tijd nodig is. Ruimtes als een garage en zolder worden niet tot dit resultaat gerekend. Een extra bewerkelijke woning kan te maken hebben met hoekjes en randjes, tocht en stof en dergelijke.
De aanwezigheid van hulpmiddelen (zoals (wand)beugels, trapliften) valt niet onder overige kenmerken van een woning. Deze voorzieningen kunnen binnen de basisuren worden schoongemaakt.

Voetnoten

1.BRE 21/3729 WMO15.
2.CRvB 10 december 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:3835.
3.Artikel 4.5 van de Verordening.