Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.[V.O.F.] ,
2.
[vennoot 1],
3.
[vennoot 2],
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze civiele zaak vordert een boekhoudkantoor, [B.V. 1], betaling van openstaande facturen van een grillroom, [V.O.F. & vennoten], voor administratieve werkzaamheden over de jaren 2017 tot en met 2020. De grillroom weigert te betalen en stelt dat het boekhoudkantoor haar zorgplicht heeft geschonden, omdat een ex-werknemer jarenlang onterecht geld heeft overgemaakt. De kantonrechter oordeelt dat de grillroom de facturen moet betalen, omdat niet is aangetoond dat het boekhoudkantoor haar zorgplicht heeft geschonden. De tegenvorderingen van de grillroom worden afgewezen. De kantonrechter stelt vast dat [B.V. 1] de rechtsopvolger is van [B.V. 3] en [B.V. 4] en dat er geen sprake is van finale kwijting. De vordering van [B.V. 1] wordt toegewezen, inclusief proceskosten. De vordering in reconventie van [V.O.F. & vennoten] wordt afgewezen, omdat niet is aangetoond dat [B.V. 1] tekort is geschoten in haar zorgplicht. De kantonrechter concludeert dat de grillroom aansprakelijk is voor de openstaande facturen en de proceskosten moet vergoeden.