In deze civiele procedure heeft CZ Zorgverzekeringen N.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde partij wegens het niet betalen van de maandpremie voor een zorgverzekering. De gedaagde heeft wel verschillende betalingen gedaan, maar het is komen vast te staan dat de premie over de maand juli 2024 niet is voldaan. CZ vordert een totaalbedrag van € 215,37, bestaande uit de hoofdsom van € 170,45, wettelijke rente en incassokosten. De gedaagde heeft verweer gevoerd en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van CZ, dan wel tot afwijzing van de vorderingen. De kantonrechter heeft de stellingen van beide partijen beoordeeld en vastgesteld dat de gedaagde door de onregelmatige betalingen het overzicht is verloren, maar dat dit niet aan CZ kan worden toegerekend. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering van CZ tot betaling van de premie over juli 2024 moet worden toegewezen, evenals de gevorderde wettelijke rente en incassokosten. De gedaagde is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten betalen. Het vonnis is uitgesproken op 20 augustus 2025.