ECLI:NL:RBZWB:2025:5367
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende sluiting woning op basis van Opiumwet
In deze zaak heeft verzoeker bezwaar gemaakt tegen het besluit van de burgemeester van de gemeente Tholen, dat op 25 juli 2025 is genomen, om de woning aan [adres] te [plaats] voor de duur van drie maanden te sluiten. Verzoeker heeft op 7 augustus 2025 een verzoek om voorlopige voorziening ingediend bij de rechtbank, omdat de sluiting van de woning gepland stond op 8 augustus 2025 om 12.00 uur. De voorzieningenrechter heeft besloten om geen zitting te houden, zoals toegestaan onder artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De voorzieningenrechter heeft contact opgenomen met de burgemeester om te vragen of deze bereid was om de uitspraak van de voorzieningenrechter af te wachten, maar de burgemeester was hier niet toe bereid. Hierdoor was de voorzieningenrechter niet in staat om een weloverwogen oordeel te geven over het verzoek om voorlopige voorziening voordat de sluiting zou plaatsvinden. Gezien de betrokken belangen heeft de voorzieningenrechter besloten om het bestreden besluit bij wijze van ordemaatregel te schorsen tot uiterlijk twee weken na de uitspraak. Dit besluit is genomen om onomkeerbare gevolgen te voorkomen, en de burgemeester wordt tegemoetgekomen door het verzoek op korte termijn te plannen voor een zitting.
De voorzieningenrechter heeft op 8 augustus 2025 uitspraak gedaan en de schorsing van het besluit van de burgemeester is van kracht tot twee weken na deze uitspraak. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.