ECLI:NL:RBZWB:2025:5375
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep inzake niet tijdig beslissen door het UWV op bezwaar tegen beëindiging WIA-uitkering
Op 11 augustus 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. I.M. van den Heuvel, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Eiseres had beroep ingesteld omdat het UWV volgens haar niet tijdig had beslist op haar bezwaar tegen de beëindiging van haar uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), welke beslissing op 22 oktober 2024 was genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiseres het UWV te vroeg in gebreke heeft gesteld. De rechtbank oordeelt dat het UWV tot en met 23 juli 2025 de tijd had om te beslissen, en dat de ingebrekestelling van eiseres op 15 mei 2025 niet geldig was, aangezien de beslistermijn op dat moment nog niet verstreken was. Hierdoor kon de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordelen en werd het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.